Ik zit op een kussen op de grond te lezen, waggelen er ineens pal voor mijn neus, twee eenden de tuin in. Dat heb ik hier nog nooit gezien.
Ze gaan een beetje op onderzoek uit, pikken wat met hun snavels in de grond en stijgen dan op, wég zijn ze. Nu snap ik dat dit die grotere vogels zijn die ik met regelmaat tussen de bomen zie vliegen.
Dit alles tussen twee zware regenbuien door. Ik ben benieuwd waar zij schuilen.
PS: Ik neem mijn boek weer ter hand en lees dan dit. Sommige vogels hebben een aardig paradijselijk leven en anderen niet. Dat geldt overigens voor alle dieren en mensen.
(Uit: Annie Dillard; Waterspiegelingen / Pilgrim at Tinker Creek)