Het was bijzonder: een rondleiding door het werk van I. die zich vereerd voelde als ik zou proberen om woorden te geven aan wat ik bij haar werk ervaar. Ik voel me op mijn beurt vereerd dat zij mij daartoe gevraagd heeft. Het is voor haar blog dat zij gaat vernieuwen http://ingridgeerdink.blogspot.com/) en voor een aankomende expositie waaraan zij binnenkort meedoet. En tot wederzijds plezier, hoop ik, van beide. Ik zal hier, in mijn blog, een aantal blogjes aan haar werk gaan wijden.
AARDE: dat is de grond, de basis waaruit al haar werk begrepen kan worden. Geurende aarde, aarde, waar diep onder de grond, voor onze menselijke ogen verborgen, van alles woelt en krioelt. Waar het heftig is, waar zaden rusten om te kunnen ontspruiten, waar het gist, worstelt, verbindingen aan gegaan worden in onverwachte organische vormen, plantaardige architectuur, en dat allemaal voordat het aan het menselijke oog verschijnt. Het is een vermoeden daarvan en het ook al kunnen zien.
AARDE: waarop wij leven, dat de basis is van het landschap, een landschap waar door we heen kunnen trekken, dat elke keer weer hetzelfde is en tegelijk oneindig anders. Licht, het weer, het seizoen, het tijdstip van de dag: elke keer weer toont de natuur een ander gezicht en juist in het blijvende en toch ook weer telkens veranderende, dat je er naar toe kunt en er terug kunt keren, stil stand en beweging tegelijk kunt ervaren: dat is troostend. Je ziet het in de leporello: wandeling die niemand zich herinnert een plek die nog bestaat: het is dezelfde linosnede, maar elke keer weer anders bewerkt. De kunstenaar doet dit, neemt je mee in deze ervaring, zoals de natuur zelf dat ook doet.
AARDE: het rurale landschap, het boerenleven, zoals dat er niet meer is: waar simpelweg de aarde bewerkt wordt met de handen, er eenvoudig van de aarde gegeten wordt: Het verlangen naar zulke plekken, is dat romantisch of sentimenteel? Nee, dat is het niet want het is een verlangen naar plekken waar iets écht is, waar door toeval, zonder controle, je onverwachte plekken van groei en verandering kunt tegen komen: intens geurende mesthopen achter een schuurtje, oppervlakten, huid, kleuren die zich mengen, vormen die in elkaar overgaan. Aandacht voor zulke vindplaatsen, waar het schemert, waar je tussenruimten ervaart van wat nog niet is maar wel komen kan... het zijn plekken van aarde waar de tijd langzaam en stil kan worden.
AARDE: daaruit komen we voort en we keren er naar terug, er groeien planten en bomen, bomen worden gekapt en weer bewerkt en dan verschijnen er plotseling in het landschap boomhutten. Het zijn kleine uitkijkplaatsen, ze staan er soms wankel en alweer bijna vergaan, ze zijn bedoeld als verborgen plekken om van daaruit ver rond te kunnen kijken, het is als het ware een volgende cyclus die on staat: na het zaad, het rondtrekken, de compost, restverschijnsel wanneer de mens gegeten en gedronken heeft. Boomhutten die zelf ook weer een eigen leven gaan leiden.
DE STAD, de ondergrondse: en toen liet I. me ook werk zien in gedempte kleuren, waar mensen, (zeldzaam in haar werk) in een metro zitten, wachten, reizen. Ze zijn als zaden die straks daarboven in het stedelijke landschap hun werk en taken zullen gaan volbrengen. Maar nu nog in ruststand en onbepaald. Daar: boven de grond, op die aarde, dan zijn daar weer de tussenruimten met het schijnsel van straatlantaarns, regen die gladde oppervlakten doet oplichten, gebouwen waarin we niet weten wat zich daarin afspeelt. Miniem oog voor detail en strakheid van stedelijke architectuur, heel zorgvuldig geschilderd, gaat een dialoog aan met de nog onbepaalde ruimte...
Het werk van I. speelt zich af in de tussenruimten waar van alles groeit en wordt, zoekt, verlangt en smacht, alles op weg naar ruimte die nog worden zal, groei die nog voltooitd wordt, plekken om te zijn.