vrijdag 26 maart 2021

Les over de maan

Vroeger, voordat ik dit boshuisje bewoonde, keek ik ook altijd graag naar de maan, vooral de volle maan. Die ik dan toevallig, als het ware, aantrof: in mijn achtertuin, aan zee, kamperend in Venetië of op het veld in het bos achter de duinen op Terschelling. Soms puzzelde het me wel: hoe kon het dat er een jaar was waar ik de maan helemaal niet zag, gedurende tien dagen?

Sinds ik hier woon is de maan helemaal een geliefd hemellichaam geworden. Ik zie haar in alle verschijningsvormen en ook elke keer weer op een andere plek. Hoe kan dat? En klopt het nou, dat de halve maan de ene keer aan de ene zijde donker is en dan weer aan de andere kant? 

En nu bleek dat neefje T. daar alle antwoorden op te hebben  en ging een hele avond voorbij om mij het uit te leggen, heel visueel, met een schemerlampje als de zon, een kaars als de aarde, een klein kommetje als de maan. Eerst vroeg ik mij af, of het de schaduw van de aarde was, die ervoor zorgde dat de maan niet altijd vol is, maar ergens klopte dat niet, omdat de maan als zij halfvol, in een rechte streep maar half is, zo’n schaduw kan aarde toch niet gegeven, of wel?

T. hielp mij meteen uit de droom: de maan staat veel te veraf van de aarde, haar schaduw heeft geen enkele invloed en om dat te demonstreren liep hij met het maanschaaltje weg van de tafel en ging helemaal in de hoek van mijn boshuisje staan: zie je wel, zo is het op schaal, de schaduw van de aarde kan nooit de maan raken. 

Maar hoe zit het dan wel? Welnu, wij zien altijd maar één gedeelte van de maan, het deel waar licht op valt, de achterzijde van de maan zien wij nooit. Doordat de maan draait om de aarde in 30 dagen, en de aarde zelf ook draait om haar eigen as, zien we steeds een andere maan, want het licht van de zon verlicht maandelijks, elke dag een ander stuk omdat de maan beweegt. Alleen bij volle maan, dan staat de maan in een rechte lijn ten opzichte van de zon en dan wordt dus volledig een zijde belicht.

Eerst demonstreerde hij dat met zijn vuist en liet die bewegen rondom de kaars, die de aarde was en dichterbij en verderaf van de schemerlamp. O ja,  nu kon ik zien dat een gedeelte van zijn vuist nooit in het licht kwam, maar ik snapte het toch nog niet helemaal.’Heb je niet iets ronds, een bal dus, nee die heb je niet.’ Maar ik had wel een hardgekookt ei en toen zag ik dus wat er gebeurde: de schaduw op het ei was écht  half of sikkelvormig, naar gelang waar de maan was in haar rondje rond de aarde! 

Dan is er ook iets rondom maanopkomst en de gang die deze maakt aan het firmament, net zoals de zon. Bij volle maan lijkt de maan zoveel groter, maar dat is optisch bedrog. En ook halve manen en de sikkel komen op, maar dan zie je het minder? Sowieso is de maan ook overdag altijd ergens aan de hemel, maar vaak onzichtbaar door het licht van de zon? Geloof ik. Want het begon me ook te duizelen, al deze nieuwe kennis. Zeker toen hij ook over lichtjaren en afstanden begon: één seconde is de afstand van zeven keer rondom de aarde. Dus stel je dan maar eens voor hoe groot de afstand is van één lichtjaar! 

Onvoorstelbaar allemaal... Een minuut bevat al zestig seconden... enzovoort. Hoe weet je dit allemaal riep ik, hoort dit nu bij algemene  kennis, heb ik zo’n slechte lagere en middelbare school gehad? Nee dus, gelukkig maar,  hij had zich erin verdiept.