‘Nee zeggen, omdat je vrij bent’, is de titel van het artikel. Het getuigt van de potentie in mensen om uit te stijgen boven de raderen van het alledaagse en de macht van de gewoonte; hij noemt het ‘een bewustzijnservaring’: ons weer verbinden met de oergrond , de samenhang en het wonder van het leven ervaren en dat kan alleen met een verandering van motivatie: je durft nee te zeggen vanuit de ervaring van het wonder van het leven.
Je hoeft alleen maar aan ‘de banaliteit van het kwaad’ te denken, zoals Hannah Arendt dat genoemd heeft, waar ze het monster Eichmann, de nazi kampbeul en executeur tot een onbenullig individu maakte: een mannetje dat alleen maar bevelen opvolgde, zoals het hele raderwerk onder hem dat ook gedaan heeft. Dan zie je de twee wegen in de Y-vorige splitsing op jouw weg en elk individu heeft deze keuzemogelijkheid.
Ik herken zo’n bewustzijnservaring zoals Edy het noemt wel. In christelijke theorievormingen wordt het ook wel ‘mystieke ervaring’ genoemd, maar deze ervaring is daar weer opgesloten geraakt in een kerk van mannen en macht, in plaats van vrij en vrolijk de marktplaats op te gaan zoals binnen Zen en de jongen met de os gebeurd. De kern van de ervaring is compassie en openheid en je niét willen en kunnen verbinden aan machtkaders en doctrine.
De ervaring van een Jezus die je vanaf een kruis aankijkt en je wereld weer openbreekt had ik, toen ik na meditatie mijn ogen opendeed en keek naar het geschilderde kruis van San Damiano. Pas later ontdekte ik dat ditzelfde kruis tegen Franciscus van Assisi gesproken had: ‘Kom en herstel mijn huis.’ Het maakte mij tot lid van de Franciscaanse Beweging en deed mij wonen en actief zijn in franciscaanse kloosters: de Kapucijnen en de Clarissen zijn takken van dezelfde boom.
Dát een droom als een visioen kan zijn, weet ik ook. Jarenlang, mijn hele puber- en adolescententijd was een terugkerende droom, dat ik in een oude stad was vol kronkelstraten, aan zee. Uit die zee kwam plotsklaps een tsunami en ik moest daarvan wegrennen, vaak met een groep gelijkgezinden. In de loop van de tijd was ik eerst dicht bij het strand, en later steeds meer in de oude stad zelf, naar hypermoderne futuristische wijken en uiteindelijk naar hoger gelegen gebieden. De tsunami sleurde mij nooit mee, ik wist er altijd aan te ontsnappen. Vaag zag ik wel de onderliggende symboliek, zoals Jung archetype’s ontwaarde: de zee is een moedersymbool en mijn relatie met mijn moeder was heel complex en op zijn zachts gezegd: turbulent.
En toen kwam de allerlaatste droom, ik wist het toen ik daar wakker uit werd: dat ik nooit meer zou dromen van een dreigende en opkomende zee. Ik zat op een groen heuveltje iets buiten de stad in een ronde glazen kas die van de buitenkant begroeid was met bloeiende rozen. Er stond een rond tafeltje in die kas met daarop in een glazen vaasje één bloeiende grote rode roos. Ik zag aan de horizon de zee rijzen en uit die zee kwam één grote golf en die tikte met haar puntig uiteinde het glas van de kas open. Ik wilde de roos pakken, maar daarvoor in de plaats viel het vaasje om en raakte een doorn van de roos mijn onderarm, er vloeide een druppel bloed, zo rood als de roos zelf. Met dit beeld werd ik wakker.
‘Nee zeggen’, zonder weg te rennen en daarbij ook leven met het oordeel van je omgeving dat je laf bent, of in de steek laat, of verraad pleegt of niet solidair bent of ‘moeilijk doet’... Ook dat hoort bij deze ervaring en dat is eigenlijk heel paradoxaal. Juist vanuit de ervaring van gezamenlijkheid en verbonden-zijn, zeg je: Nee. Toch is dat hoe het is: wegrennen laat je nooit de liefde zien en voelen. Door stil te staan zie je de roos. Die roos kun je niet pakken, maar wel zo dicht erbij zijn, dat de doorn je kan prikken en je ook pijn kan geven. Desondanks geeft dat juist het gevoel dat je echt leeft en zie en ervaar je om je heen ook de intense bloei van de roos.