Zij bleek de moeder te zijn van S. tegenover. Behalve S. hebben ze nog twee zonen. En toen vertelde ze dat haar ene zoon een man heeft en samen zijn zij de ouders van een kind van wie K. van de overkant de draagmoeder is. ‘Je zult haar nog wel wel zien, met haar vaders gaat ze in de zomervakantie meestal naar Griekenland, maar de overige tijd logeert ze bij ons. S. en K. werken beide in het onderwijs en die hebben dus lange vakanties. Ze voelt zich hier helemaal vrij en dan zegt ze ook wel ‘mama’ tegen K. en dat is voor iedereen ook oké. K. kan alles heel goed scheiden. Al tijdens haar zwangerschap vroeg ik hoe het met haar ging en dan zei ze: Dat moet je niet aan mij vragen, maar aan hen. En we wonen ook allemaal heel vlak bij elkaar in Nieuwegein.’
Ik vond het zo bijzonder! Dat alles nu zo optimaal was, binnen één familie. Die kinderen zijn zelfs meer dan halfbroertje en -zusje, want ze delen niet alleen dezelfde moeder; de vaders zijn broers van elkaar. Was er geen Corona geweest dan waren ze nu druk geweest met het uitzetten van een speurtocht door de bossen en kijken waar ze eitjes konden verstoppen. Dan zijn ze met zestien mensen bijeen, en dat mag nu natuurlijk niet. Haar jongste drie kleinkinderen kennen de speurtocht ook nog niet, want vorig jaar kon het ook niet, en de oudste drie vertellen er in geuren en kleuren over.
‘We hebben ook wel heel wat tranen gelaten, eer het zover is gekomen’: de zoektocht van haar zoon en schoonzoon om een kind te kunnen adopteren, de afwijzingen van adoptiebureaus uit heel Europa omdat ze homo zijn, en uit Amerika kon het ook niet meer, zoals dat Paul de Leeuw wel gelukt is. Uiteindelijk zei K. toen dat ze wel draagmoeder wilde zijn. En toen volgden er nog eens heel veel procedures: beide gezinnen werden onderzocht en doorgelicht of ze wel geschikt waren, papieren over het kind dat zou worden afgestaan en bij de dood van de vaders wel direct in het gezin van K en S zou komen... Ze hadden eens uitgerekend dat het geheel hen wel €10.000 had gekost, wat het heel oneerlijk maakt voor stellen die zoiets niet kunnen betalen.
De slagroom op de taart was dat bij de geboorte de vaders in het ziekenhuis een kamer naast die van K. kregen en de baby in een rollend bedje van de ene kamer naar de ander kamer ging, zo was dat die eerste dagen, en een domper was toen thuis de eerste kraamhulp werd afgezegd, want die wilde niet voor twee homo’s kramen. Dat dit gewoon nog zo kan, zei ik, je zou toch ondertussen verwachten dat zo’n kraamhulp dan door de werkgever teruggefloten wordt. Gelukkig was er daarvoor in de plaats een heel lieve kraamhulp gekomen die de vaders in alles wegwijs heeft gemaakt en met wie ze nog steeds contact hebben.
En toen kwam neefje T. aanfietsen die hier een paar dagen komt logeren, hij was met 41 km per uur op de elektrische fiets naar de supermarkt in Hoenderloo geracet om in te slaan wat hij zelf lekker vond: croissantjes, krentenbollen, borrelnootjes, twee en een halve liter melk. Aan avondeten had hij nog niet gedacht, maar morgen zou hij ook weer kunnen gaan, zei hij, kon hij meteen nog meer van de omgeving verkennen. De meer dan twee en een halve kilometer met het rolkoffertje van de bus door het bos, terwijl zijn rugzakje al onder de bagagedrager van mijn fiets zat, vond hij toch wel vermoeiend, zei hij onderwijl, hij voelde zijn voeten. Maar dat belette hem niet om na het avondeten, terwijl de laatste schemer al gloorde, een uur lang in het donker te gaan wandelen. Met zijn GPS kon hij niet verdwalen en er zat ook een zaklantaarn op zijn telefoon. Voor de allereerste keer deed ik de buitenlamp van het boshuisje aan.