Ik blijf hangen aan twee haiku's van mijn lievelingsdichter, naar wie ik mijn eerste poes ook heb vernoemd, Issa:
A world of grief and pain:
Flowers bloom;
Even then...
Nuchtertjes is dit een waarheid als een koe. Maar de beleving ervan én het noteren in de vorm van een haiku... Dan opent zich die hele wereld van de mix in alle dingen, de contrasten, als dat het woord ervoor is. De andere haiku laat zien hoe dit ook in al het handelen verweven is:
Striking the fly
I hit also
A flowering plant
Ik denk aan het liedje Relatively Speaking van John Denver. Ook hier gaat het over contrasten, zelfs zo dat deze elkaar nodig hebben, het ene kan niet bestaan zonder het andere: Hoog en laag, arm en rijk, wit en zwart, enzovoort. Is dat zo? Kun je niet gewoon gelukkig zijn, de hele tijd maar door, zonder weet te hebben van het ongeluk dat dit ooit ophoudt? Het is zoals de notie die wel gebezigd wordt, dat het heel saai is in de hemel, je zou je maar vervelen als alles hetzelfde zou blijven. Voor beweging, om het te laten stromen, voor actie, daartoe is een op en af, een heen en weer nodig. Dus ook ‘contrasten’?
Ik leef liever met het woord ‘wederkerigheid’. Er gebeurt alleen iets als er van twee, of meerdere, kanten iets komt, zo wordt je deel van de levensstroom. Ik denk nu ook aan het kleurenspectrum. Uit de kleuren rood, geel en blauw ontstaan alle andere kleuren, maar alleen als het zich mengt. Zo is het dus gesteld met het leven van de mensen: verdriet en pijn kan samengaan met ineens om iets geks lachen. Of met de verwachting van de lente; bloeiende bloemen. En het kan altijd gebeuren dat je met het wegslaan van een vlieg ook een bloeiende plant raakt... Het is niet anders.