Eerder op de ochtend klopte J. aan, vandaag wordt hun chalet weggereden, zij moesten hier weg maar hebben een mooi plekje elders gevonden en E. zijn vrouw is nu in hun appartement in het Westen. Nee, het gaat niet goed met haar daar, maar wacht maar, als ze zometeen weer gesetteld zijn op hun nieuwe plekje dan komt alles weer goed. Hij wilde zich ervan vergewissen dat zij mijn e-mail adres nu wel hadden, want dan kan E. met mij gaan mailen.
Het is me toch wat... hoe moet dat zijn? Daar zit je dan in je oude huis, maar je voelt je er ontheemd, want je herinnert je niet dat je daar ooit gewoond hebt... en de inrichting spreekt je waarschijnlijk helemaal niet aan, want ze keek in haar eigen klerenkast en kon zich niet voorstellen dat ze dat ooit gedragen had, veel te deftig en te chic, E. kwam uit een coma met hersenbeschadiging en weet niks meer van de pakweg laatste 30 jaar.
Wie ben je, zonder herinneringen? E. een soort van hippie, zei ze zelf tegen mij en J. meent dat er een soort van zusterschap tussen ons is. Wellicht door mijn hippie-achtige uiterlijk? En omdat ik ook iets heb van naverschijnselen van een hersenkneuzing? Maar hij weet niet dat ik juist een gigantisch soort van selectief geheugen heb, waar allerlei details van allerlei soort van allerlei mensen als wilde zwijntjes door mij heen hollen en ik ben tegelijk een soort van Obelix die er de hele tijd achteraan holt en er ook zo smakelijk en veel mogelijk van wil eten, gulzig en smekkend. Dat gebeurt ondanks mezelf, ik kan al mijn herinneringen niet stoppen...