dinsdag 23 september 2008

Gijzeling

Door het boek van Jaap Scholten Morgenster zit ik in mijn hoofd helemaal in de jaren zeventig. Het was de tijd van de treinkapingen bij Wijster in 1975 en bij Beilen in 1977. En de gijzeling door dezelfden, Molukse jongeren, van een groep mensen en kinderen in het Indonesische consulaat.

Het boek speelt zich af in het rijke milieu van een fabrikanten van machines in Twente. Octave, de hoofdpersoon is tijdens het einde van de treinkaping in Beilen, als baby in het ziekenhuis verwisseld met Finn, een jongen uit de arme kant van de samenleving, met een moeder die aan horoscopen en esoterie doet. Zo ontdekt Octave, die uiteindelijk naar zijn familie op zoek gaat, dat zijn moeder is: hij kijkt haar aan en ziet een spiegelbeeld van hemzelf. Octave had dus als Finn moeten opgroeien en Finn is eigenlijk Octave.

Je begrijpt beide moeders: die uit het fabrikantengeslacht, dat zij niks wil weten van de verwisseling van de baby's. Zij houdt gewoon van de jongen die ze heeft grootgebracht. En de sensitieve vrouw die wel altijd geleden heeft, dat zij geen contact kon hebben met haar biologische zoon.

Een beetje wrang is het, dat de laatste uit het arme milieu komt, zodat die familie de verdenking op zich laadt, het enkel om het geld te doen. Misschien was het boek spannender geweest, als de aard van de moederliefde omgekeerd had gelegen.

Maar een groot deel van het boek gaat eigenlijk over die gijzeling in den lande. Symbool natuurlijk, ook voor de beide families die elkaar gijzelen met de wetenschap van de verwisseling en de zonen die daarmee hun levenloop getekend zien.

Terug kwam het beeld van die gele trein, midden tussen de weilanden. En mijn eigen ongemak. Ik had voor het eerst (en het laatst) in mijn leven net van tevoren een permanent gezet, had ineens een woeste krullenkop en leek dus op een Molukse. Mensen gingen van mij afstaan bij de bushalte en in de trein stapte er zelfs een familie uit!

En dan mijn ouders, die het eigenlijk net goed vonden voor de Nederlanders, die eerst die Molukkers geronseld hadden en daarna als een baksteen hadden laten vallen.' Weet je wat RMS betekent op Ambon?' zei mijn vader schamper. Niet Republiek van de Molukken maar Rumah Makan: eethuisje! Niemand op Ambon staat nu te wachten op een onafhankelijke Molukse Republiek.'

Die trein, daar in Drenthe: dat leek toen toch ver weg, ergens in het noorden van Nederland. Dat zou nou niet meer kunnen. Nederland is kleiner geworden, zo lijkt het. Komt dat door de media-explosie: een dagelijkse talkshow van Pauw en Witteman, het internet en alle mogelijkheden van mobiel met elkaar in contact staan?

Het land was weken gegijzeld door het drama en toch ging alles gewoon door. Hoe zou dat zijn, als dat nu zou gebeuren? De Stille Tocht, die nu weer is afgeschafd, moest nog uitgevonden worden. De radio speelde stemmige muziek, maar ging wel gewoon door. De moorden op Pim Fortuyn en op Theo van Gogh dompelden heel Nederland in rouw, discussie, crisis. 'Kut-Marokkaantjes' ook; alsof de samenleving aan het desintrigeren is. Duyvendak zorgde, nietsvermoedend, voor een hetze tegen het linkse aktiewezen van de jaren tachtig.

Nederland ís veranderd. Alsof niemand meer RUIMTE in het hoofd heeft. O, ja tijdgebrek was ook nog geen volksziekte.

We gijzelen elkaar, zo lijkt het. Het land wordt kleiner en kleiner, we verdrukken elkaar, als een prop papier. Van Nederland, waterland klonteren we ineen, als een druppel vet die het afvoerputje inloopt... Hoe zo'n boek, gelezen in de laatste na zomerzon zulke gedachten bewerkstelligt. Dit maakt het tot een goed boek, dat je in enkele uren uitleest. Punt.