Gisterenavond was het de eerste Franciscaanse leesgroep van het seizoen. We lezen de Fioretti, de Bloempjes van Franciscus en het ging over Bernardus, de eerste die Franciscus ging volgen. Ze moeten elkaar al jaren gekend hebben, daar in Assisi, de één zoon van een rijke laken koopman, de andere, B., een van de rijkste, geleerdste en wijste mensen van de stad, zo gaat het verhaal, dat op historische feiten berust. F. gaat ineens in vodden lopen en geeft alle aanzien op. RAAR en gek, moet iedereen gedacht hebben, zeker een gril.
Het vertederende aan het verhaal vind ik, dat na twee jaar dat zo te hebben aangezien, B. besluit om F. bij zich thuis uit te nodigen voor een logeerpartijtje. B. maakt een bed op voor F. in zijn eigen slaapkamer, gaat eerder naar bed en gaat met opzet snurken, om F. de illusie te geven dat hij slaapt. Ondertussen kijkt hij vanuit zijn oogharen toe.
F. legt zich neer en staat dan op, waant zich on bespied en gaat bidden: 'Mijn God en mijn Al', zegt hij tot twee keer toe. B. wordt hierdoor geraakt. Een geheimzinnig proces. B. ziet iets aan F, dat hij nog niet eerder gezien heeft. In alle helderheid komt het bij hem binnen. Alsof zoiets alleen maar in de nacht kan gebeuren: je kijkt naar het slapend gezicht van een geliefde of een kind op het hoofdkussen en de andere is je veel meer nabij dan ooit, overdag. Je ervaart iets van het wezen dat die ander is.
B. besluit daarop zijn leefstijl op te geven. Voor F. moet dat toch ook een shock zijn geweest. Iets wat eerst alleen van jou was, je eigen particuliere 'hobby', 'gekte', 'bevlogenheid', wordt ineens door een ander gedeeld. En dan? Moet je dan samen op pad? Een soort verliefdheid: je doet maar, zonder te weten waartoe het leidt. B. geeft werkelijk alles op: zijn huis, zijn bezit, ALLES. Belachelijk eigenlijk, tenminste nu.
Een Claris vertelde dat toen ze intrad ze ook niks mocht meenemen. Niet eens de mooie vulpen die ze van haar vader cadeau had gekregen. Tja. Dat oude kloosterleven is allang weg en komt nooit meer terug.
Toch is het een verhaal dat ergens, bij iedereen landt. Misschien komt het omdat het in de diepte iets vertelt, dat échte verandering pas gebeurd, als je in staat bent om alles achter je te laten. Een metamorfose veronderstelt het toelaten van het vreemde, dat wat je in eerste instantie maar raar en onbegrijpelijk vindt, tot in de kern van elke celdeling. Pas dan begin je echt opnieuw.
Het vertederende aan het verhaal vind ik, dat na twee jaar dat zo te hebben aangezien, B. besluit om F. bij zich thuis uit te nodigen voor een logeerpartijtje. B. maakt een bed op voor F. in zijn eigen slaapkamer, gaat eerder naar bed en gaat met opzet snurken, om F. de illusie te geven dat hij slaapt. Ondertussen kijkt hij vanuit zijn oogharen toe.
F. legt zich neer en staat dan op, waant zich on bespied en gaat bidden: 'Mijn God en mijn Al', zegt hij tot twee keer toe. B. wordt hierdoor geraakt. Een geheimzinnig proces. B. ziet iets aan F, dat hij nog niet eerder gezien heeft. In alle helderheid komt het bij hem binnen. Alsof zoiets alleen maar in de nacht kan gebeuren: je kijkt naar het slapend gezicht van een geliefde of een kind op het hoofdkussen en de andere is je veel meer nabij dan ooit, overdag. Je ervaart iets van het wezen dat die ander is.
B. besluit daarop zijn leefstijl op te geven. Voor F. moet dat toch ook een shock zijn geweest. Iets wat eerst alleen van jou was, je eigen particuliere 'hobby', 'gekte', 'bevlogenheid', wordt ineens door een ander gedeeld. En dan? Moet je dan samen op pad? Een soort verliefdheid: je doet maar, zonder te weten waartoe het leidt. B. geeft werkelijk alles op: zijn huis, zijn bezit, ALLES. Belachelijk eigenlijk, tenminste nu.
Een Claris vertelde dat toen ze intrad ze ook niks mocht meenemen. Niet eens de mooie vulpen die ze van haar vader cadeau had gekregen. Tja. Dat oude kloosterleven is allang weg en komt nooit meer terug.
Toch is het een verhaal dat ergens, bij iedereen landt. Misschien komt het omdat het in de diepte iets vertelt, dat échte verandering pas gebeurd, als je in staat bent om alles achter je te laten. Een metamorfose veronderstelt het toelaten van het vreemde, dat wat je in eerste instantie maar raar en onbegrijpelijk vindt, tot in de kern van elke celdeling. Pas dan begin je echt opnieuw.