Ik liep langs een klasje babbelende, kletsende lachende kinderen, een amorf groepje dat zich over het trottoir bewoog. Plotseling riep de juffrouw: 'Dit is een WIJ, dit is een zooitje ongeregeld!' Wat leuk gezegd, dacht ik, een WIJ. Hoe je met een groepje wel of niet een WIJ kunt zijn, gezellig samen op pad. Dat 'zooitje ongeregeld', dat klonk mij aanvankelijk als een positieve bevestiging van dat WIJ.
Ik had me natuurlijk vergist. Ze riep: 'Dit is geen Rij, dit is een zooitje ongeregeld.' De stemmen van de kinderen daalden, het werd stil, beduusd schuifelden ze naast, voor en achter elkaar. De beklemming uit mijn lagere school jaren kwam over me. Hoe je je ineens opgesloten, betrapt en schuldig om niks kon voelen.
'Een, twee in de maat / anders wordt de juffrouw kwaad / maar de juffrouw wordt niet kwaad, want ze is van ijzerdraad', zongen we dan hees giechelend achter haar rug. De eerste stappen op weg naar recalcitrantie en verzet. En hoeveel jaren heb je daarna nodig om dat verzet op te geven en het plaats te doen maken voor een vrijwillig soort van overgave.
Levert dat wat op? Die Rij? Rijtjes zijn er voor de ordening en het overzicht. Voor de controle en de efficiëntie. Rijtjes, dat is hoe we onze hersentjes hebben leren vormen: rijtjes vol plannen, boodschappen, klusjes, geboden en verboden. Rijtjes die het leven keurig overzichtelijk maken en hanteerbaar.
Maar het leven is niet hanteerbaar. In ons woelt het en groeit het en we kunnen helemaal niet zien waar alles toe leidt. We zoeken naar WIJ. Iéts in ons zoekt naar WIJ: naar niet alleen zijn, samen met anderen op weg gaan: elkaar steunen, versterken, troosten en weet ik al wat niet meer. Kunnen we dat écht als we ons vasthouden aan alle rijtjes in ons hoofd? Zorgen rijtjes niet eerder voor strakheid, slaaf worden van de rij, zoals vroeger op het schoolplein alle levendigheid en vrolijkheid verdween als de juffrouw bulderde?
Juffrouw bulderen nog steeds, zag ik net. Maar ik geloof in het zooitje ongeregeld. Dat daaruit creativiteit ontstaat en iets nieuws. Ik hoef alleen maar even mijn eigen hersentjes nauwkeurig te monitoren om een glimp te zien van wat daar allemaal daar elkaar heen groeit en woelt. Dat vind ik positief.
Maar je moet wel durven loslaten: met enige regelmaat een schoffelbeurt, een zelfverkozen pas-op-de-plaats, niets doen en alleen maar luisteren naar het zooitje ongeregeld en je eraan overgeven: dat is het ware leven, het goede leven, om het maar eens in heel ouderwetse termen te zeggen.
Ik had me natuurlijk vergist. Ze riep: 'Dit is geen Rij, dit is een zooitje ongeregeld.' De stemmen van de kinderen daalden, het werd stil, beduusd schuifelden ze naast, voor en achter elkaar. De beklemming uit mijn lagere school jaren kwam over me. Hoe je je ineens opgesloten, betrapt en schuldig om niks kon voelen.
'Een, twee in de maat / anders wordt de juffrouw kwaad / maar de juffrouw wordt niet kwaad, want ze is van ijzerdraad', zongen we dan hees giechelend achter haar rug. De eerste stappen op weg naar recalcitrantie en verzet. En hoeveel jaren heb je daarna nodig om dat verzet op te geven en het plaats te doen maken voor een vrijwillig soort van overgave.
Levert dat wat op? Die Rij? Rijtjes zijn er voor de ordening en het overzicht. Voor de controle en de efficiëntie. Rijtjes, dat is hoe we onze hersentjes hebben leren vormen: rijtjes vol plannen, boodschappen, klusjes, geboden en verboden. Rijtjes die het leven keurig overzichtelijk maken en hanteerbaar.
Maar het leven is niet hanteerbaar. In ons woelt het en groeit het en we kunnen helemaal niet zien waar alles toe leidt. We zoeken naar WIJ. Iéts in ons zoekt naar WIJ: naar niet alleen zijn, samen met anderen op weg gaan: elkaar steunen, versterken, troosten en weet ik al wat niet meer. Kunnen we dat écht als we ons vasthouden aan alle rijtjes in ons hoofd? Zorgen rijtjes niet eerder voor strakheid, slaaf worden van de rij, zoals vroeger op het schoolplein alle levendigheid en vrolijkheid verdween als de juffrouw bulderde?
Juffrouw bulderen nog steeds, zag ik net. Maar ik geloof in het zooitje ongeregeld. Dat daaruit creativiteit ontstaat en iets nieuws. Ik hoef alleen maar even mijn eigen hersentjes nauwkeurig te monitoren om een glimp te zien van wat daar allemaal daar elkaar heen groeit en woelt. Dat vind ik positief.
Maar je moet wel durven loslaten: met enige regelmaat een schoffelbeurt, een zelfverkozen pas-op-de-plaats, niets doen en alleen maar luisteren naar het zooitje ongeregeld en je eraan overgeven: dat is het ware leven, het goede leven, om het maar eens in heel ouderwetse termen te zeggen.