dinsdag 30 september 2008

Liedje

In de serie van de gouden boekjes komt een cd uit met kolderliedjes van Toon Hermans, gezongen door Willem Nijholt, Chantal Janzen en Toons zoon, Maurice. De tekeningen in het boekje zijn van Toon zelf. In de wereld draait door, deed Willem Nijholt een snoezig slaapliedje. Zó lief en zó ingenieus tegelijk in die schijnbare eenvoud, een tederheid omhult je, als een warme mantel.

Dus ik luisterde weer eens naar de cd 'Ik zing van het leven'. Zó knap, zo'n eenvoudig liedje als De Dingen. Kijk maar eens, hoe een wereld zich openbaart. Hij begint eenvoudig en eenduidig, over eén plek:

'n stoel-'n kast'-'n ei-'n ui
weet je dat de dingen spreken
'n keukenkast-n'ouwe deken
'n poef- 'n kruk of 'n fauteuil

ik hoor ze praten allemaal
de kurketrekker en de hamer
en zelfs de stilte in mijn kamer
die spreekt een eigen taal.

Dan komt er de tastzin bij en het zintuig smaak en de beleving van ruimte:

'n thermometer -'n bordje pap
'n hoedje of ', onderbroekje (je oppperste top boven en je kruis)
'n rolmops of 'n bitterkoekje (zuur en zoet én bitter)
'n voordeur of 'n keldertrap (je buitenkant en het onbewuste)
keldertrap, trap, trap,

trrrrrr (goh, wat kan dat onbewuste diep gaan...)

Vervolgens voegt hij het gehoor toe en het oog en warmte en eindigheid:
'n kraan die druppelt in t bad (naakt-zijn, stil in het water)
'n lippenstift of 'n gedichtje (het vrouwelijke en de poezië)
de vlam van een waxinelichtje

en aan 't raam 'n vallend blad,
'n blad...

Terug naar de eenvoud en naar sensualiteit en vage associaties met erotiek:
'n glas-'n fles -'n schoen -'n tulp
ik hoor ze soms heel zachtjes fluisteren
ik sta naar een banaan te luisteren
of naar de knopen van m'n gulp

Dan roept hij de kindertijd op, kunnen vliegen en de stappen van anderen tot bij je eigen deur:
de kokosmatten op de grond
vogelpoep op de kozijnen
kinderwagens, speelgoedtreinen
ze reizen soms de wereld rond,
de wereld rond ...

Vervolgens richt hij zich naar het thuisgevoel, naar verbonden zijn, betrekking, liefde:
Ze zingen voor ze zingen na
de waterketel en de kopjes
de apenootjes en de dropjes
en de sokken in de la, la, la...

leven leeft in ieder ding
in 'n potje of 'n doosje
in 'n wat verschrompeld roosje
of in 'n oude gouwe ring

De muziek verandert van vrolijke tokkelende gitaar, drum, contrabas en fluit en accordeon die toegevoegd wordt... het geweeklaag van een viool neemt het over:
'n fototoestel of 'n brief
'n lieve naam op een kalender
die zegt opeens:
hallo ik ben er
heb je mij nog altijd l-i-e-f ?

Een cello blijft over, het word stiller:
en in de foto's
en in de foto's op de schouw
hoor ik de lieflijkste akkoorden
ze zeggen soms veel meer dan woorden
soms hoor ik zacht:
ik hou van jou

ik hou van jou.

Alle basale gevoelens in een liedje. Zo'n liedje dat je elke dag een keer zorgvuldig zou kunnen horen. En dan je eigen omgeving waarnemen: wat zie je, wat roept het op, welk leven zit er verborgen in de dingen, wat blaas ik met mijn geest nu leven in?


Dan kom je uiteindelijk uit bij anderen. Alle dingen zijn gemaakt door mensen. In De kleine Prins zit ook zo'n mooie zin: na lang dwalen in de woestijn, vond de kleine prins een weg. En alle wegen leiden uiteindelijk naar de mensen.

Dit zou de functie kunnen zijn van religie en spiritualiteit. De kerk zou 'het ding' kunnen zijn, dat ons naar de mensen leidt, naar hun hart, hun wezen. Helaas is dat niet zo voor velen... Gelukkig hebben we wel zo'n liedje van Toon Hermans. Dat ondanks de weemoed en het afscheid, het leven ook gevuld is met tederheid en zorg.