Een verhaaltje dat op jonge leeftijd mijn werkelijkheidbeleving deed kantelen, eén van de eerste keren, is over Chuang-Tsje een leerling van Lao-Tse, de grondlegger van het Taoïsme. Die schreef de Tao Te Ching , dat begint zo:
De Tao waarover je kan spreken
is niet de echte Tao
welke naam je het ook geeft
het is niet de echte naam
Je kan de Tao niet zien, je kan de Tao niet horen
je kan de Tao op geen enkele wijze kennen
want Tao is verborgen en heeft geen naam.
Alles beweegt in Tao.
Als het erop aankomt, in mijn roots, ben ik taoïst... Een soort van OER, vergelijkbaar wat F. vanochtend zei, toen bleek dat hij de eerste 22 jaar van zijn leven in Amsterdam gewoond heeft: 'Mirjam... weet je wat de gelukkigste momenten zijn in mijn leven, behalve als jij me een bak koffie in schudt, als ik het Centraal Station uitloop over het Rokin... dat voel ik ja, tot diep in mijn aderen. Ik weet niet hoe dat komt, alsof je helemaal terug komt, tot in je jeugd...'
Anyway. Het verhaal over Chuang Tsje: Hij ontwaakte uit een droom waarin hij een vlinder was. Hij keek zo ontdaan dat een van zijn leerlingen hem vroeg wat er aan de hand was. Chuang Tsje antwoordde: 'Ik weet niet wat waar is. Ben ik nu Chuang Tsje die vannacht droomde dat hij een vlinder was, of ben ik een vlinder die droomt dat hij Chuang-Tsje is?
Een eerste vermoeden dat de werkelijkheid meerdere lagen kent. Langzamerhand geloof ik dat het de kunst is om alle lagen waar te nemen, en ze tegelijkertijd zowel te relativeren als serieus te nemen. Het leven is een wonderlijk spel, dat met ernst en overgave gespeeld dient te worden.