dinsdag 15 mei 2012

Biutiful

Zo gaan die dingen. Zit ik thuis de leesgroep in het klooster, over de eerste brief van Clara van Assisi aan Agnes van Praag voor te bereiden, zit te mijmeren over 'de schatten van de hemel' tegenover de dingen van de aarde, waar de roest en de mot in gaat zitten, over de vergankelijkheid van alle materie en de geschenken van God, die intense vreugde en vrolijkheid kunnen geven, gaat de telefoon: 'De koffie is op!' Dus ik op de fiets naar het wijkcentrum om de koffie in het apparaat bij te vullen.  Daar is nu een groep op sleutelbeheer.

Weet je wat, dan kan ik net zo goed even gaan bloggen in de bieb. Maar waarover? O, ja ik weet het alweer: over de film Biutiful van Alejandro González Inarritu. Hij heeft het 'm weer geflikt : dat ik op het einde even echt onroert ben. Eerder maakte hij de mozaïekfilms Amores Perros, 21 Grams en Babel. Daar lopen verschillende verhaallijnen door elkaar heen, die op het einde allemaal met elkaar te maken blijken hebben. Hij vertelt dus iets over de eenheid en de samenhang die onder de oppervlakte van het leven stroomt.

Voor hem een belangrijk inzicht, volgens mij is het 'hét thema van al zijn films.  Voor elke film doet hij een ritueel met alle medewerkenden, en ook nu zag je het in de Extra's: iedereen staat in een kring met een rode roos. Hij heeft het over de eenheid tussen allen, de passie en liefde die een ieder verbindt om een heel mooie film te maken, hij vraagt dat iedereen elkaars hand vastpakt en daarna gooit een ieder onder luid geschreeuw de roos de lucht in. Acteurs zeggen dat hij onderstromen uit henzelf kan halen, waarvan ze niet wisten dat dit in hen zat.

Biutiful begint prachtige poëtisch: twee handen in beeld, ze praten over een ring, die van de grote hand aan de kleinere geschoven wordt, dat die ring van zijn grootvader is geweest, maar nu van haar wordt: écht waar, zegt het kind, en is het een echte diamant? ...mama zei altijd dat die nep was. Dan ben je ineens in een besneeuwd bos. Kale stammen met vlekken sneeuw daarop, bijna een abstract schilderij.  De hoofdpersoon Uxbal, gespeeld door Javier Bardem, loopt in de krakende sneeuw. Er verschijnt een jongeman tussen de stammen. Die vertelt dat de plek waar ze zijn, ooit een gigantische zee was. Ze roken een sigaretje met elkaar. De jongeman loopt weg. 'Waar ga je heen? "vraagt Uxbal.

Dan plotsklaps ben je in de harde werkelijkheid. Uxbal ligt zwetend te kreunen van de pijn op een onderzoekstafel en krijgt te horen dat hij nog enkele maanden te leven heeft. Doodziek zorgt hij voor zijn twee kinderen in een grauw en  groezelig appartement, hun moeder heeft een bipolaire stoornis en komt onverwacht elke keer de boel weer op stelten zetten. Hij is een sjacheraar en dealt tussen de Chinese gemeenschap in Barcelona, die onder barre omstandigheden in donkere kelders illegaal, tassen en kleding maken, die boven de grond door Afrikaanse verkopers op straat aan de man worden gebracht.

Je volgt hem in deze rauwe wereld, op zoek om zijn kinderen een goed onderkomen te geven, verbijtend van de pijn, met een oudere broer die hem op het slechte pad brengt Maar je ziet een licht door zijn ogen branden, strompelend, zoekend, wanhopig, iets wat hem voortdrijft om toch een glans in het leven te behouden. De film bevat dus maar één verhaallijn, maar de beginscènes komen helemaal op het einde weer terug. Een cirkel sluit zich.

En dan voel je en komt het als een hartslag binnen: de schatten van de hemel zullen blijven en de rest is alleen maar  roest en  mot die nu een maal  in al het aardse zit. Maar die onderstroom, de diepe band van mensen met elkaar, de eindeloze oerzee die er eerder was dan het land, dat zal blijven. De cirkel is weer rond, ook in dit blogje.