Dat was me het koninginnendagje wel. 's Ochtends vroeg, door het open raam, waar de zon fel en heftig aan het doorbreken was, hoorde ik al het geroezemoes. De drive van mensen, rondom een uur of half acht. Al op pad. In mijn buurt was er ook een kleine vrijmarkt en toen ik er eventjes na 10 uur 's ochtends was, hoorde ik de mensen zeggen, dat je er toch vroeg bij moet zijn om een plekje te veroveren. Ik had nog geen verzamelthema dit jaar, maar kwam er alras op: er lagen twee nieuwe boekjes van Nijntje van Dick Bruna en na een korte onderhandelingsronde, dat hoort erbij, vind ik, nam ik de twee mee voor 1 euro 50.
Weer naar huis, tweede kop koffie op het zonnige terras vol kwinkelerende vogeltjes. Zusje bellen, want Nichtje wilde dit jaar ook wel weer op zoek naar Nodeloze Zaken Die Haar Moeder Liever Niet In Huis Heeft. Moeders ging mee, ook gezellig, maar nichtje heeft uiteindelijk maar eén enkele haarband meegenomen, rood met witte stipjes. Ze gingen eerder naar huis, terwijl ik nog wat rondstruinde. Ik weet dat ik de grootste slag sla in het laatste uur, wanneer alles balanceert om weg gedaan te worden tegen sterk gereduceerde prijzen: 'drie dingen, maakt niet uit wat, voor 50 eurocent' en dan: "neem maar mee, de hele handel, alles gratis!
Dus ik scoorde. Ook voor het wijkcentrum: o.a. een spiksplinternieuw leren koffertje met daarin een backgammon-spel, een rond dobbelstenenbord met houten rand om Yatzee op te spelen, ook compleet met bekers, een groot roulette, een dobbelwoordspel. En voor mezelf: acht Nijntje-boeken, twee nieuwe boeken van literair gehalte, kleine handige dingetjes en weet je wat: voor nichtje nog een leuk berenmandje met bloemetjes en drie witte beertjes die I love you zeggen en een spiegel in de vorm van een hart met felgroen langharig teddyberenpluche erom heen. Moeders vond het niet leuk, dus nu zal ik die spiegel maar zelf een plaatsje geven, in mijn volle huis. Iets voor het wijkcentrum?...Dat is tegenwoordig mijn dependance waar ik eigen spul in kwijt kan in het kader van 'de gezelligheid'.
Ik raakte aan de praat met een mevrouw, die naar mijn volle tassen gestevend was. 'Dat is van mij', zei ik. 'O, gelukkig maar', zei ze, 'ík vind het zo ongelofelijk wat hier allemaal ligt... Ik kom zelf van de boerderij en wij hadden vroeger helemaal niks, we deden het met wat voor handen was. Nu heb ik het goed, heel goed, je hoort mij niet klagen... En dan denk ik... ze kunnen het hebben over armoede in Nederland, maar kijk om je heen! Als ik uit Afrika zou komen, dan zou ik mijn ogen niet geloven!
Ik beaamde het en zag mezelf terug in Niamey, de hoofdstad van Niger. Een van de opvallendste winkels was een ruimte vol tweedehandskleding uit het Westen. Dat was dan voor de rijkeren, de armen hadden daar niet het geld voor. Op weg naar Niamey, in de nacht moest de bus stoppen. Mensen moesten hun handel van boven op de bus halen. Hele grote zakken vol gebruikte schoenen uit het Westen. Dat beeld dat midden in de woestijn die twee handelaren alle schoenen moesten uitstallen en bij elkaar moesten zoeken: en daar stonden ze dan, damesschoenen, herenschoenen, kindermaatjes, van gympies tot hoge hakken, van elk twee, langs de kant van de weg, in het maanlicht. Na de telling, moest alles zo snel mogelijk weer bij elkaar gepropt worden, de zakken in.
Zó verschillend gaan mensen hun weg, met allemaal andere bagage. Je past je aan in de wereld waarin je leeft. Koninginnedag, dit volksfeestje, ik geniet ervan: Dat zo'n groot Goffertpark vol mensen is van allerlei soort en dat je daartussen in loopt in een oranje T-shirt en een blauw-wit sjaaltje met rood als accent in mijn vestje, want ik ben nu, sinds mijn 25-ste, per toeval Nederlander, een geluk.