Als ik het voor het zeggen had in mijn leven,dan zou ik het wel weten. Dan zou ik de ene helft van de week in mijn eigen woonplaats willen wonen en de andere helft in Amsterdam. Dan heb ik het beste van twee werelden tot mijn beschikking. Aan de ene kant mijn huis met mijn tuin en de vogeltjes, heel veel verschillende natuurgebieden bij de hand en on top of the bill ook nog een klooster in de buurt, waar ik elke dag zó heen kan gaan.
En dan Amsterdam erbij: wat is dat heerlijk:om om half tien 's avonds de deur uit te kunnen lopen en dan om de hoek Thais te gaan eten! Lang geleden was ik een zomer in Amsterdam en toen was ik weer in mijn stad, wilde om half negen uur 's avonds nog ergens gaan eten en kon nergens meer terecht. Toen daalde het besef binnen: ik woon in een provinciestad, er is niks te doen, er is geen straatleven, er is geen avondleven: iedereen moet om zes uur s'avonds onder de schemerlamp achter een pan gekookte aardappelen. Let wel: het is toch een studentenstad,die stad van mij en heet in de linkse volksmond Havanna aan de Waal.
En dan Amsterdam erbij: wat is dat heerlijk:om om half tien 's avonds de deur uit te kunnen lopen en dan om de hoek Thais te gaan eten! Lang geleden was ik een zomer in Amsterdam en toen was ik weer in mijn stad, wilde om half negen uur 's avonds nog ergens gaan eten en kon nergens meer terecht. Toen daalde het besef binnen: ik woon in een provinciestad, er is niks te doen, er is geen straatleven, er is geen avondleven: iedereen moet om zes uur s'avonds onder de schemerlamp achter een pan gekookte aardappelen. Let wel: het is toch een studentenstad,die stad van mij en heet in de linkse volksmond Havanna aan de Waal.
Amsterdam was op haar best vandaag: de zon, het intens groene blad, ik zat op de Dam, straatartiesten en een zanger die de groten der aarde nazong, dus daar galmde Louis Armstrong: What a wonderfull live. Het is lang geleden dat ik de stad in zomers gewaad aanschouwd heb, bedacht ik me. Ik ben er vaker in winterse tijden. Ooit heb ik er een heel zonnige Koninginnendag gevierd, oranje meezingend ergens in de Jordaan, ik heb nog gepicnict op het gras in het Begijnenhof. Nu bitste een pinnige niet-echte Begijn,want de echte bestaan allang niet meer, dat ze hoopte dat er binnenkort een algemeen verbod voor bezoekers zou komen,want ze houden zich niet aan de regels: meer dan 100 inpandige vrouwen hebben daar last van.
Ik zat in de zon op trappen achter de Dam, op de stoep bij de Noordermarkt, ik keek anders naar de stad en dacht almaar: wat een stad, wat een leven, wat veel fietsen, wat een kleurrijke verschillendsoortige mensen, wat kleinschalig en wat leuk,al dat water,overal, zo leuk als Venetië ook is en ik kocht nog een fotoboek: Full circle van Kenneth Snelson, met panoramafoto's van Parijs, Venetië, Rome, Siena en Kyoto. Zó gefotografeerd dat ook details zichtbaar zijn en zo was ik midden in Amsterdam ook even weer in Venetië.
Ik keek anders omdat ik bijna naar Sjanghai was gegaan. In een boek dat Droombestemmingen heet stond het beschreven: de Bund: het Europese, Artdeco front van groots verlichte gebouwen aan de Suzhou rivier. Een stad met een duister avontuurljk verleden vol opium dealers. Dat het oude Sjanghai voor wie goed kijkt nog aanwezig is in deze allereerst Westerse aandoende stad.
Maar ik zag de film Suzhou River die dwars door Sjanghai stroomt, met in de Extra's een videofilm over Sjanghai, de woonplaats van regisseur Lou Ye. De Suzhourivier is smerig, vervuild, vol gif uit alle omringende industrie. Je ziet een hulk-achtige-groen vervuild Sjanghai, waar de melancholie en verlatenheid vanaf druipt, alles mistig en grauw in nevelen gehuld met veel verwaarlozing en armoede. Dát is het echte Sjanghai, zei Lou Ye en o ja, 'ze', de machthebbers hebben een stukje oud Sjanghai opgekalefaterd: de droom zoals het westers oog naar het Oosten wil kijken: maar dít is Sjanghai zegt hij, en je ziet een man vanaf een verveloze boot met de rioolpijpen om hem heen, zijn grote bruine behoefte doen in de rivier.
Met deze beelden op mijn netvlies, keek ik vandaag naar Amsterdam. Wat een stad, wat een behagelijkheid,wat een plezier, wat is het overal schoon. Nu heb ik geen vakantiebestemming meer. Laat ik het nu maar, kloosterachtig, allemaal op zijn beloop laten. Voor zover ik dat kan. De reislust is even over. Hoe lang zou dit duren? Zes weken thuis zitten? Zou ik dat kunnen met zes vrije weken tot mijn beschikking, waar ik het helemaal voor het zeggen heb?