donderdag 17 mei 2012

Wendes

Ik hou wel van contrasten op een dag en nieuwe dingen die je mee kan maken.Vandaag werd ik wakker, de zon scheen, eindelijk weer eens buiten ontbijten en kijken naar de grote roze tulpen die aan lange stelen zich als het ware over de grond kronkelen en reikhalzend hun wulpse lippen tuiten: Door de regen en de wind van de afgelopen tijd, staan of wiegen deze tulpen niet meer: het zijn een vreemdsoortige nieuwe wezentjes geworden.
Onderwijl las ik in De stad der engelen, dat is dus Los Angeles van Christa Wolf. Na de DDR-tijd is ze aldaar gaan wonen en komt er tot haar schrik en afschuw achter, dat ze een korte tijd een informant was voor de toenmalige machthebbers. Geheel verdrongen, ze wist het niet meer. In het boek onderwerpt ze zich aan een pijnlijk zelfonderzoek: wie is ze? wie was ze?

Wende, dat woord dat voor mij zo bekend is geworden door U uit Dresden; Christa Wolf beschrijft hoe ze het voor het eerst hoorde en ze eerst niet begreep wat het betekende: Wende: waarheen, van waar en waarnaartoe? Net zo onbestemd als mijn uitzicht van die roze draaiende tulpen en die twee merels die een nest aan het bouwen zijn op 2 meter afstand in de haag.Zou het ze dit jaar dan eindelijk lukken? Zal ik jonge mereltjes vanaf mijn terras kunnen zien? Dat zou nieuw zijn: een Wende.
Toen naar P, we reden naar Kekerdom, naar de Millinger Theetuin in de Millingerwaard. Wat een prachtige plek, hoe ik die tuin ooit in zijn beginstadium heb gezien en tot wat het is uitgegroeid, hoe de wildernis van de Millingerwaard van toen nu een gebaande weg is geworden vol fietsende groepen vitale zestigers. Ofzo. Ons voorland, zei ik tegen P. Alhoewel ik niet hou van fietsen in groepen. Maar er komt een tijd, eens ooit dat je wellicht in de bescherming van zo'n groep leeftijdsgenoten wel de paden op en de lanen in durft... Elke leeftijdsfase heeft een eigen Wende.

En toen stapte ik de trein in, naar een voor mij volkomen onbekende plek. Twee huissleutels bij me gepakt, die ik binnenkort zou steken in twee onbekende deuren, naar een onbekende ruimte. Ik wist alleen dat ik twee trappen omhoog moest klimmen. In de trein neuriede ik: Something coming uit West Side Story. En dan open je een computer, ik kom op mijn vertrouwde blog en typ dit bericht, terwijl een poes me van bovenaf  bekijkt en een andere bij elk geluid dat je geeft naar je toe komt, en zonet op mijn schoot sprong en heftig en intens begint te snorren en te kroelen.

Ach, wat doet deze poes me denken aan mijn allereerste poes Issa, die als een bontkraag in mijn nek ging liggen. En wat is het vele Wendes geleden in mijn leven dat dit zo was.