Ik ben een heel mooi liedje tegengekomen van een hedendaagse Noorse componist Kim André Arnesen, met een tekst van Euan Tait, Flight Song. Mijn oog viel er natuurlijk op door de titel, omdat ik graag naar huis zou willen vliegen. Toch is er een andere kunst van het vliegen die ik probeer bij me te houden, want je weet het maar nooit hier in India: de winkelier met wie ik eerder sprak vertelde dat hij aan alle voorwaarden voldeed voor een visum naar... Noorwegen - dat is ook toevallig! - maar het niet kreeg: Sometimes it dependends on their mood, they can be a little bit crazy, zei hij.
Dit liedje heeft zowel het verlangen om in dat vliegtuig te zitten, maar drukt tegelijk een vorm van vliegen uit die overal beleeft kan worden: stél dat ik hier toch nog een poos ben, dan kan ik toch vliegen: Yet our flight begins as song, is de laatste regel van het liedje.
Dus ik ben hier, met twee gedachten: dat ik het zó ervaar dat ik hier een tijdje zou kunnen leven én dat ik elk moment mijn boeltje pak en naar Nederland vlieg. Het zijn de twee vleugels van mijn huidige vlucht, zou je kunnen zeggen...
En ja: het is zo, dat ik mij hier thuis voel. Ik ontbeet gisteren met thee langs de straat, een bakje koude kwark en nog warm gebakken cakejes met kokos erin, pal naast mij was een man in zijn garage lucht aan het spuiten in de band van een motor, op het dak aan de overzijde van de straat, vrouwen bezig met beton op het dak, daaronder de poelier, ik kwam aangelopen langs rijen vrouwen die hun groenten verkochten op de grond, motors, voedselkramen, een oudere vrouw die oversteekt, 30 meter verderop een moskee, aan de overkant daarvan een christelijk kapelletje; zoveel leven om mij heen op een tiental vierkante meters: en ik bedacht hoe ik mij daar in december vanuit de bus in Noord-India over verbaasde en ik er nu een deel van was.
Het was een soort van zondags smikkeldagje: midden op de middag, dan is het hier het heetst, ging ik naar het foodcenter en bestelde er chicken lollipop, dan krijg je zes kippenpootjes, waarvan het bot wel vier keer dunner is dan de Nederlandse kip, in rode zoete saus met ui en paprika en ik dronk er lemonjuice bij. Ik kluifde ze helemaal kaal. Daar mis ik eigenlijk vooral steeds maar Sunjay en zie dan steeds zijn stralende, zachte gezicht voor mij... Het was er druk, vol jonge stadse mensen, Wiki kookte alleen maar: Sorry my friend ... zei hij toen ik vertrok, ‘work is work’ zeggen we nu beide. En in de avond at ik nogmaals een visje aan zee.
In het weekend is het een beetje ‘eten scoren’: die speciale kip maakt Wiki alleen dan, want door de week is daar geen klandizie voor, en ook de vis op het strand is er alleen zaterdag en zondag. Door de week eet ik fried rice, bordjes met groenten, parrotta met sausjes en soms de uitgebreide lunch, maar daar wordt ik de rest van de dag wat suf van, zoveel eten midden op de dag. En zo beginnen zich gewoonten te vormen, nu ik hier alweer vier en een halve week ben... Het wordt hier in het weekend steeds drukker en dat komt misschien omdat de temperaturen hier stijgen; in het binnenland is het al 40 graden geweest. Iedereen naar zee, voor verkoeling.
En ondertussen is in Nederland de lente losgebarsten. Ik zie foto’s van roze magnolia, gele forsythia, jong fris groen aan struiken en een treurwilg, een grote tulpenboom in bloei, blauwe druifjes en narcissen... ja, de lente is een wonderbaarlijk seizoen wanneer er alleen maar hitte is en snakken naar de moesson: zo zien hier de komende maanden eruit... Vooralsnog is het mogelijk dat ik vandaag of anders ergens deze week de Exit Permit krijg. Maar ik laat me nu toch nog maar een keertje dragen op de mannen en vrouwenstemmen van de Flight Song.