De vrouw met de doeken op het strand vertelde er al over: het was gisteren een feestdag, ze had de hele nacht gezongen en gebeden, het had met de volle maan te maken. En zonet kwam ik erachter dat ik de belangrijkste feestdag van Shiva heb gemist, en ook nog eens de Shiva in de verschijningsvorm zoals ik die het liefste zie; de ene helft man, de andere helft vrouw. Maar ik heb er wel heel beeldend over horen vertellen door een man die op het einde zei: No problem! I will pray for you!
Wéér zo’n aparte, intense conversatie. Mijn oog viel op een dansende Shiva van rood marmer en ik pakte deze op. Er stond een man in witte kleding naast, die praatte met de eigenaar van het winkeltje, de maker van het beeld, zo bleek. Waarom weet ik niet, maar ik vroeg hem wat hij van het beeld vond. Hij bekeek het zorgvuldig en hij zei dat het iets heel eigens had, de gebaren van de handen en het marmer van onder naar boven van donker naar het licht ging. Beide zeiden dat een beeld niet zomaar een beeld is, maar levende werkelijkheid wordt, als je er een band mee krijgt, door er dagelijks aandacht aan te schenken. Het hoofd en de handen ervan zegent en dat er gisteren nog, het feest ervan was. Ik had nog niet eens opgemerkt dat het beeld mannelijk en vrouwelijk was.
Hij liet me, vanonder zijn kleding zijn mala zien: hij had het geluk gehad dat deze tot twee keer toe om de lingam was gehangen gedurende de nacht, de ketting had een modern gestileerd zilveren Ohm-teken met daarop een diamantjes, blauwe saffier en een andere soort steen, die helder en wit werd aks het goed met hem ging en troebeler werd in slechtere tijden. Alle sieraden van alle mensen, het goud, worden in die nacht bij elkaar gebracht, gezegend en met bloemen en wierook omhuld en daarna weer aan een ieder teruggegeven. Hij had zelf een nieuwe lingam laten zegenen, die uit een ruwe steen die hij al heel lang had uiteindelijk deze vorm had gekregen, ‘het was in de wereld gekomen, om voor altijd zo te blijven bestaan’ en hij zou deze voor de rest van zijn leven altijd bij zich dragen.
‘Maar het is best zwaar!', reageerde ik. Dat maakte niks uit, het zou nu altijd met hem mee gaan. Morgen zou hij naar Tirruvenalamai reizen, dat is de plek waar ik oorspronkelijk van plan was om daar enige tijd te blijven, daar is de berg van het vuur waar Shiva verschenen is als vuur, één keer per jaar wordt er op de top een groot vuur aangestoken dat dagen blijft branden en in de nacht de hele omgeving verlicht. Hij zou de rondgang van 14 kilometer rond de berg gaan wandelen, dat was ik ook van plan geweest, en daarna zou de lingam zijn ingewijd en daar zou hij ook voor mij bidden. Alsof een cirkel weer rond werd... Dan zou hij terugvliegen naar Koeweit. Hij bleek dus een steenrijke Indiër te zijn. De maker van het beeld zei: He is my guru, his mind is like a computer, so big!
Ik lag de hele dag op het strand en daar gebeurde me weer dat ‘telepathische’ . Net terwijl ik aan het mijmeren was, dat het toch wel een gekke werkelijkheid was, waarvan ik nu deel ben, de westerlingen die daar een soort nieuwe economie veroorzaken, de Indiërs die om hen heen zwerven, met spul speciaal voor hen gemaakt, terwijl je zelf een hele dag alleen maar ligt en luiert, kwam de verkoper voorbij, we groeten elkaar al dagen lang vriendelijk, hij weet dat ik niks wil kopen. Maar nu stevende hij op me af, zei dat hij een zware dag had gehad en zich zorgen maakte of hij zijn kinderen die dag zou kunnen voeden... hij vroeg me wat geld; je hoeft het me niet zomaar te geven, hier neem wat armbandjes, ieder voor 100 rupi. Onderwijl kwam er een andere verkoopster bij zitten die me een koekje aanbood. En er kwam een oude Franse dame langs die belangstelling toonde voor zijn koopwaar, hij sprong op, wierp me een blik toe van: Ha! Misschien gaat het me lukken! De dame koos een aantal items en toen... liep ze ineens kwaad weg! En ze vergat haar slippers, die hij haar hollend, nog ging brengen. ‘Wat gebeurde er nou?’ vroeg ik. ‘ Ach ik weet het niet... rijke mensen kunnen zo onvoorspelbaar zijn.’ Ik koos twee armbandjes uit en hij begon te neuriën en zachtjes te zingen, ‘Wat zing je nou?' vroeg ik, I was praying to my God.
En met de mannen in de food court, wéér kreeg ik een kommetje saus van de kok die de bryanis maakt en die mij voorstelde aan zijn vriend, ook een meesterkok, die verderop werkte, een local die niet neerkeek op alle import, zoals deze keukenstaf was, uit Nepal en uit Assam, opnieuw werd het uitgesproken: vriendschap wordt door God gegeven, het kijkt niet naar arm en rijk, het gaat direct van hart naar hart, vrienden vergeten elkaar nooit meer in het leven, ook al zien ze elkaar nooit meer. En we lachen naar elkaar.
De aanvraag voor de Exit Permit is verzonden. En nu afwachten. En o, ja: er waren drie honden op het strand die mij lastig vielen en mijn tas, waar koekjes inzaten, wilden weg graaien. Ineens was daar weer de vrouw met de doeken, die ze met een palmtak verjoeg. Ik bedankte haar. I take care of you, zei ze lachend.