Zo. Het beeld van Churchill in Londen is vast ingepakt uit voorzorg: men verwacht dat er vandaag weer veel mensen op de been zullen zijn voor Black Lives Matter. Een grote dichte doos om Churchill en ik dacht erbij: lekker puh, net goed. Toen ik de dikke biografie van Gandhi las, moest ik regelmatig aan dit beeld denken, dat op zo’n centrale plaats in Londen staat. Er wordt veel geciteerd uit reacties van Churchill toen Gandhi bezig was om India onafhankelijk te krijgen. En ook al in zijn jongelingsjaren toen Gandhi advocaat in Zuid Afrika was en bezig was om de apartheid aan de kaak te stellen. Churchill is ronduit racistisch omtrent het zwarte en het gekleurde ras, die hij te dom vond om onafhankelijkheid aan te kunnen.
Als er een ander mens dan Churchill aan de macht was geweest, dan was de geweldloze strijd die Gandhi heeft gevoerd, wellicht helemaal niet nodig geweest: anderen in de regering rondom Churchill wilden wel al ‘toegeven’, maar Churchill hield voet bij stuk. Boris Johnson kan nu wel beroep doen dat hij Europa goed door de tweede Wereldoorlog heeft geleid, maar ook daar kun je vraagtekens bij zetten, als je alleen al naar The Crown kijkt. Hij lijkt eerder een symbool te zijn geworden van strijd tegen Nazi Duitsland, maar symbolen hebben geen recht van spreken en hebben ook geen standbeeld.
Gisteren las ik bij het water Een muur van de Pest uit van André Brink. Het boek groeit naar een climax en het wordt helemaal één op één: De Pest , de Zwarte Dood, die in de 14e eeuw Europa teisterde is op het einde de rassendiscriminatie. De helft van alle mensen heeft altijd de Pest gehad, er zijn muren gebouwd om hen weg te houden uit het publieke, politieke machtsdomein: dat realiseert Andrea zich uiteindelijk, een kleurlinge die voor haar blanke vriend Paul op zoek is naar filmlocaties in Zuid Frankrijk over de pest en dan toch ineens verliefd wordt op Mandla, een zwarte man, een vluchteling, die haar noodgedwongen vergezeld op deze reis. Voor nu kun je zeggen: Covid 19 is de ziekte die door blanken aan alle zwarten en kleurlingen is toegedicht: je moet er afstand van houden, voor hen heeft altijd een 1,5 meter samenleving gegolden, terwijl de blanken knus bij elkaar hokten en de wereld regeerden.
André Brink weet via beschrijvingen van geuren heel goed het leven in Zuid Afrika op te roepen. Mandla, de zwarte man brengt Andrea terug naar de wereld en de leefwijze uit haar jeugd, waar alles zo anders is dan in de burgerlijke westerse samenleving met alle nette afgesloten huizen, hij brengt haar terug naar de pijn en vernederingen die ze heeft ondergaan en die ze het liefst vergeet, maar ook naar de geschiedenis en de verwantschap met haar familie en haar volk: daarin is ze geworteld en niet in Europa waar ze, al is het daar in 1983 beter dan in de apartheid van Zuid Afrika, toch een vreemdeling zal blijven.
Het boek bracht mij terug naar mezelf, naar de keuken van mijn oma vol heerlijke geuren en smaken. In haar persoon verwees zij naar een ander land en een andere leefwijze: tussen de planten in huis, de rozen en rabarber in de tuin. Dat oorspronkelijke leven van daar is nooit aangetast, beschermd door mijn opa, die wel op de Nederlandse samenleving was gericht. Mijn oma heeft nooit Nederlands geleerd, maar voelde zich wel thuis in de winkel van het dorp waar zij de boodschappen deed. Zó kan het zijn, heb ik altijd gedacht: je leeft met en naast elkaar. Het is als dat liedje van Reinhard Mey, Viertel vor Sieben dat ik hoorde op YouTube: het zijn de goede, eenvoudige herinneringen uit je jeugd die je blijvend doen verlangen naar een thuis dat ongecompliceerd is en je blijvend vormen...
Het beeld van Churchill: wanneer kan het dan weer worden uitgepakt? ... En wil je daar dan 24 uur politiemensen omheen zetten? Want diep in de nacht is dat beeld natuurlijk altijd te beschadigen en kapot te maken. Het inpakken ervan lijkt op de laatste vormen van actie van de blanke hegemonie. Dit is misschien een nog sterker signaal, dan wanneer mensen het van de sokkel hadden getrokken, tenminste dat hoop ik: dat er uiteindelijk mee wordt gezegd: wij gaan vrijwillig de doos in.