zondag 14 juni 2020

Keeping quiet

De buurtjes gingen vanochtend, Zondagochtend, het huis stofzuigen en de twee stroken groen aan weerszijden van het rechte tuinpad maaien, met een gemotoriseerde grasmaaier. Wat een lawaai, als je de zondag rustig wilt beginnen. Zondag wil ik toch graag een beetje anders dan de andere dagen maken, al ga ik nooit meer naar de kerk. Wat trouwens ook nu in Coronatijd helemaal niet kan. Buiten Nederland zoek ik wel doelbewust een christelijke kerk op, de feestelijke en drukbezochte rommelige viering in Pondicherry en dat de mensen met de benen buiten de open ramen hangen en er een hele processie was met jubelend gezang in Benin , of de baby’s die tijdens de dienst gewoon naar buiten en weer naar binnen gebracht, met blote billetjes om te plassen in een klein kerkje aan het Tobameer op Sumatra: het zijn de vieringen waarvan ik weet, dat als het zo in Nederland zou zijn ik wel vaker zou gaan... Een veeg teken is, dat ik het maandelijkse Vietnamese loempia’s ruiken en eten na de dienst in de buurtkerk, het liefst niet wilde overslaan...

Enfin. Zondag: niet als de dag des Heren, maar als een dag waar je toch een pas op de plaats maakt, maar niet letterlijk. Vandaag kwam Keeping Quiet tot mij, een gedicht van Pablo Neruda, in een filmpje met rustgevende waterbeelden. Ik dacht aan gisteren toen ik lang keek naar twee zwanen in het blauwe water en ze pootje badend tot bijna mijn middel, volgde. Dat had ik nog nooit eerder gezien: hoe zij voedsel op de bodem zoeken en hoe komisch dat eruit ziet, als ze helemaal duikelen en je de twee zwarte flapvoeten aan weerszijden van een veren puntmuts boven het water ziet uitsteken. Ook hoe ze bijna synchroon samen optrekken, met hun bewegelijke lange witte halzen, alsof ze met onzichtbare touwtjes onder water aan elkaar verbonden zijn. Zo helemaal gericht op elkaar. Zwanenparen zijn, geloof ik, monogaam en trouw aan elkaar.

Het gedicht heeft zoveel lagen...het gaat ook over de drukte die we maken om niet aan onze dood te hoeven denken, alles willen opvullen met activiteit, dan heb je het gevoel constructief te zijn.De droevenis die dat juist soms kan geven, omdat al onze daden ook voorbij gaan en niks opleveren. Maar ook hoeveel geweld we ons zelf en de andere en de aarde toebrengen, door steeds maar te handelen.

Ik vind de rust, het tot stilstand komen van deze Coronatijd ook wel iets louterends hebben. Niemand kan meer gedachtenloos vooruit, naar méér, méér en nog eens méér. Voorzichtigheid is geboden. Toch ook fijn, geen voortdurend voorbij zoevende auto’s en geen stank meer van uitlaatgassen, als ik een drukke weg oversteek, op weg naar de waterplas. Het ruikt overal naar droge grassen, en bloemig en naar het zoete water in de sloten. Fijn ook, om je lichaam uit te strekken en in de zon te liggen en er weinig mensen om je heen zijn. De opvallendste regels in het gedicht zijn voor mij:

It would be an exotic moment
without rush, without engines 
we would all be together 
in a sudden strangeness.