vrijdag 12 juni 2020

Vijf films

In de keuze van een film, waarmee ik regelmatig de dag beëindig, is een criterium dat ik naast het verhaal, graag iets nieuws wil leren of iets konkreets wil zien. Zo keek ik naar Dobhi Ghat (Mumbai diaries), dat zich dus afspeelt in Mumbai, waar ik bijna heen was gegaan, afgelopen Februari. Het bleek ook nog eens een film, waarin het lukt dat mensen uit  verschillende kasten een band met elkaar krijgen. Hij is een schilder, zij dochter uit het allerrijkste milieu die als hobby het gewone straatleven fotografeert en degene die hen beide kent is de man die de was voor hen doet, vuile was ophaalt en keurig gestreken weer aflevert.

Die was wordt door hem gedaan in Dhobi Ghat, een grote openluchtwasserij aan de rivier en hij komt uit de allerlaagste klasse: hij woont in een oude treinwagon en heeft als extra baantje ook nog eens dat hij ratten vangt in de slums. Hij wordt verliefd op haar, maar weet dat zij alleen vriendschap wil en hij komt er gaandeweg achter dat zij weer verliefd is op de kunstenaar. Het geheel is op de guerrilla-manier gefilmd, zoals dat heet: er is geen enkel decor gebouwd, alles is live gefilmd op straat, in bestaande gebouwen, tussen de mensen in. Mumbai is een ander hoofdpersonage: deze filmkeuze was dus oké. Ik zie daar ook wel dat typische terug van de Indiase samenleving: je kunt gewoon doen wat je wilt in de openbare ruimte, allerlei werkelijkheden spelen zich pal naast elkaar af. (Wat mis ik dat nu, dit straatleven...)



Ook in de Zweedse miniserie waarvan ik gisteren de laatste episode zag The most beautiful hands in Delhi, werd mijn wens naar India-beelden ruimschoots beloond in een aansprekend verhaal: de ontslagen Goran Borg, al negen jaar treurend over zijn scheiding en een dochter die hij nauwelijks ziet, nooit verder gekomen dan het kleine Zweedse stadje, laat zich overhalen om mee te gaan op een India-reis. Hij wordt meteen doodziek omdat hij water uit de kraan drinkt, blijft in Delhi achter en wordt onder de hoede genomen van een Indiër die werkt in de toeristenbranche en woont bij zijn dominante moeder in een prachtig huis met bedienden. Goran blijft in India, hij wordt verliefd op een vrouw die in een schoonheidssalon die zijn handen verzorgt, en zij blijkt vast te zitten in een huwelijk met een zeer rijke, machtige multimiljonair, die zaken heeft in zowel strandhotels in Goa als in de kledingindustrie.

Herkenbaar is de wijze waarop zijn Indiase vriend hem wegwijs maakt in de Indiase samenleving door al zijn contacten en slimmigheden: ze gaan ergens een perskaart laten drukken voor Goran, zodat hij als journalist aan het werk kan, hij regelt een flat en hij blijft Goran stimuleren en bemoedigen door steeds maar te zeggen dat hij aan God moet vragen wat goed voor hem is, bloemetjes werpen op een beeld in een kast, en hij ziet dat God het beste met hem voor heeft. Zo charmant vind ik dat: die mix van heel gewoon God erbij halen, beroep doen op vertrouwen en tegelijk allerlei praktische vaardigheden hebben en blijven handelen.



Een film waarover ik wel moest lachen is The Tourist, met Johny Depp en Angelie Jolie, twee aangename mensen om naar te kijken en het leek erop dat zij op een bootje stonden in de lagune van Venetië. Dat bleek zo te zijn, de hele film speelde zich in Venetië af, maar er klopte niks van! Heel Venetië aan elkaar gemonteerd, komen ze aan in een hotel dat in het echt aan de kade ligt, maar nu in het midden van het Canal Grande zou zijn, en dan wel een uitzicht op SanMarco plein en dan staan ze ineens op de groente en fruitmarkt achter de Rialtobrug, maar het is zogenaamd vlak naast het hotel, en zo ging het maar door. Toch was het wel leuk om hiermee in Venetië te zijn en om te ervaren hoe goed ik het daar nu ken...(nee, de weg weten, dat schrijf ik niet op, daarvoor blijft Venetië ook een doolhof van straatjes).



Ik werd verrast door de film See You Yesterday: ik had zin in een gewone luchtige film en zag dat de hoofdrollen twee zwarte kinderen waren, die een tijdmachine uitvinden, met het meisje in de hoofdrol: dat leek me dan wel geinig. De film begint met een vette knipoog naar de bekende Back to the Future films, waar Michael Fox de tijdreiziger speelde en hij nu een oude docent is, die de twee kinderen belachelijk maakt met hun tijdreis fantasieën. Maar dan blijkt de film een bloedserieuze ondertoon te hebben: de broer van het meisje is door een blanke politieman doodgeschoten en zij probeert meerdere malen terug te reizen in de tijd om het ongedaan te maken. De film is uit 2019 en je ziet er op de tv demonstraties met spandoeken met ‘Black Lives Matter‘. De zwarte regisseur Spike Lee is producent van de film.



Die mengeling van filmgenres en stijlen, is ook terug te vinden in I kill Giants. De titel is mij bijgebleven omdat ik meerderen, voornamelijk jonge vrouwen, heb gezien die vertellen over hun favoriete graphic novels en die zeiden hoe ze tot tranen toe bewogen waren, zo ontroerend vonden ze het boek. Het gaat over een meisje, op eenzame missie, die reuzen dood in het bos achter het huis aan zee, waar zij woont en zo het stadje redt van de ondergang. Zij wordt door niemand begrepen, zij heeft hutten achter gordijnen op zolder en op het strand waar ze drankjes brouwt en spreuken maakt om de reuzen te verslaan. De film begint ook met verstilde natuurbeelden, waardoor je kunt voelen dat het niet zomaar een fantasy-film is, waarin je bent belandt. Ook ik was na het kijken op het einde geroerd...