Ik ben altijd benieuwd wat er, na een dag vol indrukken, bij het ontwaken het eerst is blijven hangen. Ditmaal was het een man die langzaam in een roeibootje naar een rots in zee roeit waar een Israëlische vlag op wappert. Hij haalt de vlag weg en zet er een klein olijfboompje op, teken van vrede. Dit filmpje is te zien op de tentoonstelling Art of the State in het Joods Historisch Museum in Amsterdam, alwaar ik gisteren geweest ben.
Dat nou dát al eerste in me opkomt. Terwijl ik het gisteren een iets te langzaam filmpje vond en ik voornamelijk op de bank ervoor bleef hangen om even mijn voeten wat rust te gunnen. In het kader van het slimme onbewuste (zie een eerder blogje) komt het, denk ik, omdat het filmpje precies samenvat wat het overkoepelende verlangen is van de zestien Israëlische kunstenaars op die tentoonstelling.
Leven in een complexe samenleving, met een dramatische erfenis, met zoveel verschillende tegengestelde belangen en bevolkingsgroepen en daarbinnen, in jouw land, verlangen naar vrede... Het is en blijft jouw land, want daar ben je geboren en getogen. Hoe heftig en onmachtig je daarbinnen kunt zijn: dat ervaar je sterk als je kijkt naar hun werk.
Iets anders wat ik nu haarscherp voor ogen zie, zijn twee langgerekte foto's van ongeveer 2 meter of zo, die bestaan uit honderden gefotoshopte kleinere fotootjes. Op de ene zie je een bijeenkomst van ultrarechtse orthodoxe Joden, op de andere de jeugd op een zaterdagmiddag of zo in een winkelstraat in Tel Aviv. Zó verschillend zijn die inwoners van Israël dus...
En dan de Palestijnen: er is een filmpje waar een camera gemonteerd is bij een checkpoint van die gigantische betonnen muur die op sommige plekken wel 8 meter hoog is. Je ziet de gezichten van Palestijnen die er dagelijks langs moeten omdat ze werken in Israël. Gewone, moeie, bruine zondoorstoofde, menselijke gezichten, keer op keer, daarlangs... Dat is hun leven: altijd een banneling en verschoppeling en het monster dat 'de vijand' heet zijn...
Het heftigst kwam een filmpje binnen, waar Dusty Springfield 'Ne me quitte pas' zingt, terwijl een camera van boven in draaiende bewegingen laat zien hoe de armen en handen van een jongeman een stuk vlees in stukken snijdt. Je denkt: waar is hij toch mee bezig? Hij snijdt met een vleesschaar als het ware druppels van vlees, het rode bloederige vlees verfrommeld en wordt dan weer gladgestreken... De clou vertel ik maar niet, die onthoud ik maar voor mezelve...
Daarvoor was ik naar de De Hermitage, naar Caspar David Friedrich, schilderijen uit de Duitse romantiek. Prachtige berglandschappen en zonsondergangen, met voor in beeld telkens ongeveer twee mensen, zó dat je als het ware over hun schouder met hun meekijkt en de grootsheid en wonderbaarlijke van die natuur ervaart.
Ik had pas het laatste deel uit de derde symphonie van Mahler beluisterd en vond dat thuis op de bank wel iets teveel van het goede. Maar gisteren had ik het er graag bijgehoord, op beide tentoonstellingen, die smartelijke klanken vol verlangen: 'Was die Liebe uns erzählt...'
Dat nou dát al eerste in me opkomt. Terwijl ik het gisteren een iets te langzaam filmpje vond en ik voornamelijk op de bank ervoor bleef hangen om even mijn voeten wat rust te gunnen. In het kader van het slimme onbewuste (zie een eerder blogje) komt het, denk ik, omdat het filmpje precies samenvat wat het overkoepelende verlangen is van de zestien Israëlische kunstenaars op die tentoonstelling.
Leven in een complexe samenleving, met een dramatische erfenis, met zoveel verschillende tegengestelde belangen en bevolkingsgroepen en daarbinnen, in jouw land, verlangen naar vrede... Het is en blijft jouw land, want daar ben je geboren en getogen. Hoe heftig en onmachtig je daarbinnen kunt zijn: dat ervaar je sterk als je kijkt naar hun werk.
Iets anders wat ik nu haarscherp voor ogen zie, zijn twee langgerekte foto's van ongeveer 2 meter of zo, die bestaan uit honderden gefotoshopte kleinere fotootjes. Op de ene zie je een bijeenkomst van ultrarechtse orthodoxe Joden, op de andere de jeugd op een zaterdagmiddag of zo in een winkelstraat in Tel Aviv. Zó verschillend zijn die inwoners van Israël dus...
En dan de Palestijnen: er is een filmpje waar een camera gemonteerd is bij een checkpoint van die gigantische betonnen muur die op sommige plekken wel 8 meter hoog is. Je ziet de gezichten van Palestijnen die er dagelijks langs moeten omdat ze werken in Israël. Gewone, moeie, bruine zondoorstoofde, menselijke gezichten, keer op keer, daarlangs... Dat is hun leven: altijd een banneling en verschoppeling en het monster dat 'de vijand' heet zijn...
Het heftigst kwam een filmpje binnen, waar Dusty Springfield 'Ne me quitte pas' zingt, terwijl een camera van boven in draaiende bewegingen laat zien hoe de armen en handen van een jongeman een stuk vlees in stukken snijdt. Je denkt: waar is hij toch mee bezig? Hij snijdt met een vleesschaar als het ware druppels van vlees, het rode bloederige vlees verfrommeld en wordt dan weer gladgestreken... De clou vertel ik maar niet, die onthoud ik maar voor mezelve...
Daarvoor was ik naar de De Hermitage, naar Caspar David Friedrich, schilderijen uit de Duitse romantiek. Prachtige berglandschappen en zonsondergangen, met voor in beeld telkens ongeveer twee mensen, zó dat je als het ware over hun schouder met hun meekijkt en de grootsheid en wonderbaarlijke van die natuur ervaart.
Ik had pas het laatste deel uit de derde symphonie van Mahler beluisterd en vond dat thuis op de bank wel iets teveel van het goede. Maar gisteren had ik het er graag bijgehoord, op beide tentoonstellingen, die smartelijke klanken vol verlangen: 'Was die Liebe uns erzählt...'