De afgelopen week had ik er wel lol in om bijna elke dag met mijn Balinese snoeimes langs alle struiken die mijn tuin begrenzen te lopen. Hak! Hak! Hak! Flink met het mes te zwaaien en het jonge blad van de laurierkers, de nieuwe slingers van de bruidssluier, hardgroeiende klimop tegen de zijmuur en takjes van de meidoorn weg te werken zodat alles min of meer een rechte lijn blijft. Het zijn de explosie groeiweken van de lente. Dat deed ik dan in de avondschemering en zag al die Balinese boeren voor mij, die bijna standaard met een snoeimes in de hand liepen, of geklemd in hun broek, op de rug. Vaak sneden ze al wandelend her en der takjes of groen weg, heel alert op hun omgeving.
Gek dat ik nooit op het woord ‘snoeimes’ kwam, pas thuis door Asterix en Obelix, het attribuut van de druïde, op zoek in het bos naar levenwekkende kruiden. En nu dacht ik ineens dat ‘De man met de zeis’ toch ook een soort van snoeimes, sikkelvormig, in de hand heeft, maar dan op een lange stok toch? De lengte van dat attribuut maakt het beeldend dat hij met éėn zwaai een mens letterlijk een kopje kleiner maakt en doodt, dus. Zo’n snoeimes hakt wel en haalt ook weg, maar daar is het doel toch om compactere groei mogelijk te maken.
Waar komt dat toch voor? Ik zag beelden voor mij in silhouet-zwart van mensen met een zeis... Zou dat bij William Kentridge zijn? Vast wel... misschien in die film van hem van een processie van mensen, die ik misschien wel tien keer bij elkaar opgeteld, bekeken heb in Filmmuseum Eye in Amsterdam, telkens gefocust op een ander detail of iemand volgend vanaf het begin naar het einde en weken later nóg een keer. Zou daar ondertussen op YouTube een filmpje van zijn? Ja! More sweetly Play the Dance, heet het. Ik kon zo mee neuriën met de muziek en nu viel het me op dat er best een heel aantal zieke mensen meelopen met katheders vooruitduwend, temidden van nog zoveel meer.
Natuurlijk denk ik dan aan deze Corona-tijd... De optocht is vrolijk en droevig tegelijkertijd en in onze gang door het dagelijks leven zijn ziekte en dood dichtbij gekomen. Elk mens, elke ontmoeting bevat in potentie een gevaar op besmetting en de vreugde van elkaar zien... Dat is heftig, als je daarbij stilstaat. Dit filmpje maakte al een grote indruk, maar gaat nu een nieuw hoofdstuk in, het lijkt nu meer dan ooit de optocht van het leven van nu, terwijl in werkelijkheid deze processie nu dus helemaal niet gemaakt kan worden.
In mijn eigen blog zie ik terug dat het in 2015 was, alweer vijf jaar geleden, dat ik dit gezien heb en dat ik Kentridge in 2013 ontdekt heb op de Dokumenta in Kassel: hij had daar een geweldige installatie, een grote zaal, deels verduisterd en alles daarin ging over ‘de tijd’. Het is vast daar, dat ik de zwarte schaduw-man met de zeis voorbij heb zien komen.
En zo ontstaat dit blogje naar aanleiding van mijn Balinese snoeimes en komt daarmee een stroom waar ervaringen uit het verleden weer mijn heden in wandelen en doe ik door William Kentridge weer even mee in zijn optocht over het leven. Nu viel mij op dat de natuur zelf ook blijft bewegen; de lange grassen en de luchten...net zoals die bonte stoet van voorbijgangers, waarin je jezelf kunt herkennen. Zowel in het skelet als in de tollende dansende vreemdeling waarmee het begint.
En zo ontstaat dit blogje naar aanleiding van mijn Balinese snoeimes en komt daarmee een stroom waar ervaringen uit het verleden weer mijn heden in wandelen en doe ik door William Kentridge weer even mee in zijn optocht over het leven. Nu viel mij op dat de natuur zelf ook blijft bewegen; de lange grassen en de luchten...net zoals die bonte stoet van voorbijgangers, waarin je jezelf kunt herkennen. Zowel in het skelet als in de tollende dansende vreemdeling waarmee het begint.