Als ik ergens jaloers op zou kunnen zijn, dan is het op liedjesschrijvers-en zangers. Mocht ik kunnen kiezen hoe ik in een volgend leven terug zou willen komen, dan graag zó. Het exact omgekeerde van nu, want ik kan niet eens meezingen in een koor, ik heb iets in mijn stem dat bromt en zing daarbij ook nog eens vals en uit de maat. Maar ook dat andere deel van het vak; in weinig woorden iets zeggen wat je dan alleen doet, afdalend in de binnenkamer van je hart en dat dan uitdragen naar anderen, de vrijwilligheid van die interactie en dat je ook emotie kunt aanspreken, dat lijkt me geweldig.
In deze Coronatijd wordt voor mij zichtbaar dat liedjesschrijver en -zanger zijn een soort van roeping is: als ik ze zie optreden zonder opsmuk in hun thuissituatie met vaak maar één instrument dat ze zelf bespelen, zonder band om hen heen, dan sijpelt daar door heen: hier ben ik en ik kan niet anders, dit brengt me vreugde omdat ik met mezelf samenval.
Zo zag ik gisteren een optreden van Reinhard Mey in een zonnige tuin Open Air 2020, die ik alleen maar ken van heel vroeger met zijn Gute Nacht Freunde en Als de Dag van toen en nu zie ik een man van mijn eigen leeftijd, een troubadour die liedjes uit zijn repertoire koos voor dit optreden die zacht en troostend zijn in deze Coronatijd. En ik zag Reina del Cid met haar laatste Zondagmiddag-liedje. Ze vertolkt samen met haar vaste gitariste en goede vriendin, zo ziet dat eruit, Don’t think twice, it’s allright van Bob Dylan, maar nog nooit is de tekst zo bij me binnengekomen als nu met de sprankeling van levenslust die ze eraan toevoegen in plaats van het felle rusteloze van Bob Dylan.
En ik ontdekte weer enkele Corona-liedjes: Jason Mraz zingt Look For The Good, een deuntje waar je meteen aan mee kunt doen en zo helder als wat alleen maar onversneden positief is, al is het ook op een vuilnisbelt opgenomen, dat blijft kriebelen.
En er is het liedje van ene Glen Hansard Cold Comfort, ook heel zoet gevooisd, waarbij ik eerst dacht: wat kitsch, die regenbui achter hem en het dan toch grappig is hoe de video eindigt. En Markus Mumford van Mumford&Sons een aanstekelijke band, zingt nu in huis met ook zijn moeder in beeld en rommel, het overbekende You never walk alone, maar ingetogen op een piano en dan wordt het ook ineens een verdrietig en troostend liedje in plaats van een crowd managing meezing-liedje.
En er is het liedje van ene Glen Hansard Cold Comfort, ook heel zoet gevooisd, waarbij ik eerst dacht: wat kitsch, die regenbui achter hem en het dan toch grappig is hoe de video eindigt. En Markus Mumford van Mumford&Sons een aanstekelijke band, zingt nu in huis met ook zijn moeder in beeld en rommel, het overbekende You never walk alone, maar ingetogen op een piano en dan wordt het ook ineens een verdrietig en troostend liedje in plaats van een crowd managing meezing-liedje.
En dan is er ook nog een liedje van de drie zussen Haim I know alone waar ze in een driehoek dansen met de gewaarborgde 2 meter afstand van elkaar, zó dat ik dacht: hé eindelijk een interpretatie van afstand waar je best het dansje van zou willen leren en dat dit dan juist aanvoelt als onzichtbare touwtjes die je aan elkaar verbindt. Hetzelfde als met line-dancing, bedenk ik nu, waar ik in het wijkcentrum altijd graag naar keek en ook weleens even mee heb gedaan en ik ontdekte dat het moeilijker is dan het ervan de buitenkant uitziet. Maar dit zou ik nog wel kunnen leren, na de Coronatijd of wie weet, zelfs erin, als er gaandeweg meer bekend is wat dat virus doet... social distancing en toch samen, zit in de kern van die dansvorm.