Anders... had ik vandaag mijn spullen ingepakt, mijn kleine eenboogstentje, een bord-bestek-en-beker, niet mijn zaklantaarn vergeten zoals twee jaar geleden en ik in het pikkedonker diep in de nacht door het bos terug mijn weg moest vinden, de laatste bij een uitgedoofd kampvuur, en ook niet het programma- en liedboekje zoals die andere keer, voor de Pinkstervoettocht van de Franciscaanse Beweging. Dit jaar is het daar het perfecte weer voor: allemaal buiten eten en tijdens de wandeling comfortabel en relaxed in kringen op de grond zitten, gedachten uitwisselen, een lied zingen, een meditatieoefening doen...
Vorig jaar, bij de 50 ste tocht, wilde het weer niet zo meedoen. Het was bij Tata steel bij Wijk aan zee, nu weer in het nieuws en vorig jaar ook door aswolken. ‘Broeder Wind’ zoals deze dan heet, deed lustig mee en het was veel binnen zitten op een locatie die op buiten is gericht, dus wat krap bemeten en ik zette nog net niet in de regen mijn tentje op en gaf wat advies aan een nog oudere vrouw dan ik, die voor het eerst kampeerde: niet de ritsen van je binnentent open laten, dan kunnen er beesten inkomen waar je in het donker erg van kan schrikken! Later bleek zij een ex-zuster te zijn en ze hoorde bij een van de eerste deelnemers van de Pinkstervoettocht in een wereld vol idealen om religieuzen en ‘gewone mensen’ samen te brengen, een van de peilers van het begin.
Nu bestaan de deelnemers uit ook jonge gezinnen en zijn er ook jong-volwassen groepen en dat zijn vaak degenen die met de paplepel groot zijn geworden met deze jaarlijkse tocht en ook voor een reünie komen en dat zijn vaak kinderen die zijn voortgekomen uit huwelijken van ex-religieuzen met elkaar, want die tijd heeft de tocht ook doorleefd: het openen van de muren en stringente gebruiken na het Tweede Vaticaanse Concilie, waardoor ook velen het klooster of het priesterschap verlieten. En er zijn mensen zoals ik, die ook decennia lang meedoen en mensen van wieje hebt mee gemaakt dat ze voor het eerst meededen, er wordt nu ook landelijk reclame voor gemaakt, en die terug komen, zó erg geraakt door de sfeer onderling.
Ja, wat is er in deze Coronatijd veel gemis. Iedereen kent dat gevoel nu, de ene keer als een soort van achtergrondgeluid en de andere keer heel hevig en dan denk je: dit is toch allemaal niks zo, niks-niks-niks... Er is het woord ‘huidhonger’ dat rondgaat en volgens mij is het verzonnen door een beginnende zuster in een clarissenklooster die ook nooit de eeuwige gelofte heeft afgelegd en is uitgetreden. Ik neurie wel al dagen het liedje ‘Jij geeft mij vleugels en handen vol licht, jij laat mij lopen zonder gewicht’ dat in een nieuwsbrief van de Franciscaanse Beweging erbij geleverd werd, bij de afkondiging, en dat zo ongeveer de evergreen is tijdens deze dagen. Ik zing het verder nooit, alleen dan, en de ‘jij’ is er zo prettig ieder mens en ook ‘de Allerhoogste’. Die hele tocht afsluiten door al staande allemaal het Zonnelied te zingen, zoals het Wilhelmus, dat raakt me elke keer weer...
Er zijn ook heel veel jaren voorbijgegaan dat ik niet ging en dat had ook te maken dat ik niet tegen het kunstlicht kon in de scholen waar heel lang, nog voor de strenge brandvoorschriften na de brand in Volendam, de tochten plaatsvonden. Iedereen als sardientjes in een blik in de gymzaal en in de klaslokalen en ik zocht dan een plekje onder een tafel in de gang of achter de bok waar het gymmateriaal opgeslagen werd. Ik kwam weer toen er ook de gelegenheid was om te kamperen, sloeg het jaar over als dat aanbod er niet was en toen sprak ik met M. een keertje daarover met wie ik vroeger als laatste aan het swingen was in de disco maar het nu veel te druk daarvoor heeft als spin in het web. Ze zei dat er altijd wel een paar informele plekken waren voor een tentje. Dit jaar kreeg ik een mail van haar tijdens mijn verblijf op Bali of ze zo’n plekje voor mij moest reserveren. Ja!, mailde ik, ja, ja, ja...
Jammer. Het nieuwe mini-concert van Norah Jones heeft het allemaal, al die gemengde gevoelens die bij deze Coronatijd horen: I am going down the road, to see Bessie’ zingt ze. Dat doe ik nu ook en zal deze dagen toch ook maar het lichtvoetige ‘Jij geeft mij vleugels’ in ere houden.