Hierbij, met dit blogje, ga ik persoonlijke geschiedenis schrijven met een voorwerp: mijn Chinese zijden jasje, het is al in mijn bezit vanaf de middelbare school en het komt authentiek uit China, door vader meegenomen. Het is dus meegegaan met al mijn verhuizingen, maar het kan ook zijn dat het langere tijd in mijn ouderlijk huis is gebleven. Ik herinner me, dat ik het wel een poos gedragen heb toen ik het pas had gekregen totdat ik mij bewust werd, wellicht dat iemand mij erop attendeerde, dat de mouwen eigenlijk te kort zijn en dat dus geen gezicht is. Daar ben je gevoelig voor, als je nog jong bent. Of misschien was ik gewoon een beetje uit het jasje gegroeid.
In ieder geval werd het enige jaren geleden ineens een lievelingskleding stuk voor thuis, ik heb er ook een blogje aan gewijd en nu zie ik dat dit alweer bijna drie jaar geleden is! Het lijkt zoveel korter, ik kan me nog zo levendig herinneren dat ik de harde brokstukjes van de gewassen zijde in de binnenkant uit elkaar aan het trekken was... daar dacht ik vandaag aan, want ik heb bijna een halve dag tijd gegeven aan dit jasje. Dat kan nu, met vervroegd prepensioen en in Coronatijd...
Ik had het in mijn hoofd al gedoopt tot Corona-quarantaine-jasje want ik heb het elke dag sinds de quarantaine aan gehad. Het is zo zacht en jezelf omhullend en het is écht zo dat het, wanneer het warmer is iets van koelte geeft en bij kou heerlijk warm wordt. In die drie jaar heb ik het al eens uitgebreid met naald en draad en stukjes blauwe zijde uit een oude slaapzak-binnenlaken hersteld: er vielen gaten in, de stoffen blauwe zijde begin te scheuren, zó dat de witte zijde waarmee het gevuld is eruit ging piepen, vooral bij de onderkant en de mouwen.
Vorige week vond ik dat het aan de voorkanten en bij de mouwen er smoezelig uit begon te zien en omdat ik mij herinnerde dat wassen geen optie is, omdat dan de zijde binnen hard wordt, heb ik het met een warm sopje en een borsteltje aan de buitenkant zitten boenen. Het resultaat was zo-zo, maar vorige week was het kouder weer, dus ik kon mijn jasje niet missen.
Vandaag was het warmer en ik bekeek het nog eens, met een kritisch oog: wel verdorie, kennelijk te hard geboend, want nu bleken er meerdere scheurtjes te zijn ontstaan in de stof... dus de hele middag in de zon met naald en draad herstelwerkzaamheden verricht: stukjes blauwe zijde erop genaaid, scheurtjes gedicht en ik verzon een andere methode om het jasje wat schoner te krijgen: alle zijde van binnen verplaatsen naar andere delen en dan stukjes stof, geheel onderdompelen in een sopje, het aan een kleerhanger in de zon laten drogen, dat gaat heel snel, en dan weer de zijde met je vingers verplaatsten naar een ander gedeelte van het jasje.
Het resultaat is nu een jasje met allerlei kleuren blauw, een beetje zoals wanneer je met aquarelverf op papier bezig bent geweest. Sommige delen hebben de oorspronkelijke diepblauwe kleur, andere delen zijn donkerder geworden en andere juist iets lichter, heel onregelmatig maar het is net alsof het jasje nu leeft. Ik heb het weer aangetrokken want de avond is gevallen en het is afgekoeld. Het ruikt lekker naar wasmiddel.
Ik ga dit jasje oneindig blijven herstellen, heb ik besloten, totdat dat hele oude laken van blauwe zijde op is gebruikt en dan wellicht de oorspronkelijke stof van het zijden jasje niet meer te zien is. Ik dacht: misschien moet ik me maar in dit jasje laten begraven. Want dan is het met mij mee gegaan, vanaf dat ik 15 jaar was, ofzo. Een Chinees zijden jasje als tweede huid van ikke, die tenslotte ook half Chinees van bloed is. En dan alles laten vergaan: die tweede huid en mijn eerste.