Vanochtend kwam Egel langs mijn voeten schuifelen, terwijl ik aan mijn tafeltje in de ochtendzon de krant las, bij mijn tweede kopje koffie. Nou, wat leuk! Ik maakte wat geluiden en toen keek zij me met haar kraaloogjes ook nog eens aan. Ėėn welkome tuingenoot, voor de derde keer nu in zicht, die mag blijven. Later in de hangmat in de zon: zou er niet één rabarberplant in die wat donkere hoek, achter het boeddhabeeldje passen? Ik ben dol op rabarber.
Dus ik ging rond 17u naar het tuincentrum, dat leek me wel een tijd dat er geen spitsuur zou zijn en dat klopte. ‘Ik hoor bij de risicogroep’ zei ik tegen de man die daar al vanaf den beginne staat en die ik dus 30 jaar ofzo meemaak. ‘Nou, dan zit je nou toch goed! ’ zei hij en hij liep met me mee naar mijn fiets met de grote lichtroze hangpetunia, die heeft een heerlijk zoete geur. Ik kocht een courgetteplantje, die moet toch op de grond, aan de kant, vast wel een weg kunnen woekeren en Marokkaanse munt, voor de thee, ik hoop dat het een grote struik wordt en vier geraniums. Om niet erachter te gaan zitten, maar ervoor, ook naast Boeddha, in wat oude potten die ik nu bij elkaar heb gezet.
Ik las Lucca in mijn hangmat, van Jens Christian Grøndahl, een beetje een lievelingsschrijver die de subtiele gemoedsbewegingen van mensen in relaties zo treffend weet te verwoorden. Dit boek komt nog uit de boekenclub van Moeder en ik nam het ter hand omdat het begint met een vrouw die in het ziekenhuis belandt, volkomen ingepakt als een mummie door diverse botbreuken en ook blind zal blijven, na een verkeersongeluk; Lucca, heet ze. Het andere perspectief is die van haar arts Robert. Van beide leer je hun jeugd kennen en hun liefdesgeschiedenissen en waar zij nu in verwikkeld zijn. Dat contrast : van patiënt zijn, aanvankelijk anoniem en nauwelijks menselijk, letterlijk ongeveer gemummificeerd en dat ze dan een mens wordt van vlees en bloed:
Soms heb ik het idee dat dit té weinig gebeurd met alle Coronadoden, meer dan 5700...het is een cijfertje ... er wordt niet collectief gerouwd of herdacht, het maatschappelijk gesprek verwijderd zich van ze: het gaat om wat wel mag en wat niet. Toevallig in Trouw van vandaag wel in Naschrift : over een vitale man die noodhulp in de vorm van huizen en beschutting over de hele wereld heeft gerealiseerd, Covid-19 krijgt, uit het ziekenhuis nog belt, en zegt dat hij over enkele dagen vast wel weer thuis zal zijn en dan plotseling overlijdt. Hij hoort dan tot die 22% die niet ouder is dan 78 jaar.
Soms betrap ik mezelf op een soort van overmoed: een beetje willen vergeten dat er een virus is waarvan, zoals Rutte steeds zegt, ‘we maar 50% iets van weten, maar 100% beleid op moeten maken.‘ Waarom zou ik mijn eigen beleid, quarantaine, volhouden? Kom, gewoon dat openbaar vervoer in en als je geen auto hebt dan heb je het dus nodig om je een beetje te kunnen verplaatsen... en zometeen weer naar het museum of op een terrasje zitten, gaan kamperen. Misschien zou ik dit ook gaan doen, als ik niet tot de risicogroep hoor...
Maar er is dus een virus. Die heel besmettelijk kan zijn. Misschien alleen onder bepaalde temperatuuromstandigheden, misschien alleen in groepen binnen, misschien alleen als er gezongen en aangeraakt wordt, misschien alleen...? ... We weten het niet. Maar we moeten wel dóór met ons leven... En voor sommigen betekent doorgaan: Wu-wei: Niet handelen, geen experiment met je zelf aangaan en binnen de eigen marges er het beste van maken.