zaterdag 5 maart 2011

Aap, mens, God

Gisterenavond gaf ik weer de meditatie bij de Clarissen. Rondom Psalm 9. Eerlijk gezegd heb ik het idee om eerst een code te moeten kraken om iets zinnigs over een psalm te kunnen zeggen. Het is taal en een wereld die van verre komt en je moet als het ware een nieuwe sleutel vinden om het aanstekelijk te maken. Uiteindelijk kost me dat een paar uurtjes, dan is de meditatie, gedeelten uit de Psalm en de zegewens weer klaar. Mensen vonden het weer mooi, tot mijn altijd durende verwondering, ook wel.

Zelf hield ik me deze week bezig met de uiterste consequentie van wat Frans de Waal apenbioloog ofwel primatoloog, achteloos zei tijdens een uitzending van Profiel op de tv: De monotheistische godsdiensten zijn onstaan in de woestijn. Daardoor was het mogelijk om een strikte scheiding tussen goed en slecht te maken: mensen, daar zat het kwaad in en God ging het Algoede vertegenwoordigen. Toen Queen Victoria voor het eerst een mensaap zag, wilde ze er niet aan dat dit echt was en ze verbood om deze tentoon te stellen.

Nu snap ik waarom zo'n film als King Kong eigenlijk een verwerking is van het voor het eerst mensapen leren kennen, indertijd. Dat moet even wereldschokkend en het brein ontwrichtend zijn geweest als de komst van de telefoon, toen geluid ineens verder kon worden gedragen, de machines zoals de auto, de tv, waar zomaar de werkeijkheid ergens anders dan die je voor je eigen ogen ziet, de huiskamer in kon worden gebracht.

Als westerse mensen dus eerder mensapen hadden gekend, dan was er geen Godsbeeld onstaan van die Ene, die de mensen moet redden en was er geen mensbeeld onstaan van die mens die inktzwart is en zonder die God richtingloos en voorgoed verloren zou zijn. Onderzoek wijst uit dat het handelen van apen zowel goed als slecht kan zijn: ze kennen altruisme, zelfopoffering, maar kunnen elkaar ook uit moorden. De uiterste consequentie is dus, dat God niet meer kan verwijzen naar degene die ons redt en van wie wij afhankelijk zijn. We zullen het zelf moeten doen. Hoe dan?

Mijn zegewens bij Psalm 9 begin ik met deze woorden:

Moge je wanneer verdriet en onmacht aan je deur klopt
je een andere poort kunnen openen
waar je binnengaat in de burcht van de Levende
en veiligheid en vertrouwen je omgeeft.

Met andere woorden: JIJ bent het die zelf een poort kan openen naar het licht en naar het leven. Boeddha kende apen, dus die wist het al. Jouw aankomst en plek waar je je thuis weet, kan zo aanvoelen als een burcht: een plek van rust en ruimte die altijd te vinden en te herwinnen is. Dan moet je er wel tijd en ruimte in je eigen brein voor vrij maken, dat wel.