Er kwamen twee jongetjes met een stok in de hand, het wijkcentrum in gelopen. Een jaar of acht. Stoere, zwarte leren jackies, de een met een vetkuif die strak van de gel of anderszins, staat. Of ze mogen biljarten.
- Wat denk je dat ik zal gaan zeggen?
- Nou, uhuh, ja, misschien zeg je wel ja, ik heb het al een keer gedaan hoor!
- Maar niet hier!
Ze gaan hangen over het biljart, leggen hun hoofdjes op het laken. Dat is warm, zou dat het zijn? Buiten lijkt het ineens wel weer herfst te zijn geworden.
- Wat willen jullie doen? Je mag tv van mij gaan kijken, of een tekening maken.
Eerst maar eens tv kijken. Het Disneykanaal, of ik dat heb?
- Jeéééh!
En ze ploffen neer, midden in een spannende film, maar toch niet spannend genoeg, na vijf minuten was de belangstelling alweer over.
Gaan tekenen, dan maar. Twee zwarte ballpointen lever ik ze en printpapier.
- Nee, niet op het biljart! Ga maar wat tekenen en dan zal ik gaan raden wat het is.
De ene, Jason geheten, komt al snel terug op het kantoor. Een heel klein priegeltekeningentje ten grote van een dobbelsteen. Wat is het? Een winkelwagentje, denk ik.
- Zie je dat nou niet? Dat is een babywagen met een baby erin! O, nou zie ik het. Een hoofdje en een rompje, twee armpjes en twee beentjes, ten grote van een mier.
- Nou moet je proberen om het hele papier te gebruiken. Moet je kijken hoeveel ruimte er nog over is! Teken maar iets wat je zelf heel leuk vind, je lievelingsdier ofzo. Tim, het andere jongetje was er ook even bij komen staan. En warempel, ze gaan zitten en zijn echt geconcentreerd aan het tekenen. Het is stil. Het krassen van hun pennen op het papier is bijna te horen. Twee jochies, de benen bungelend onder de stoel.
Trots komen ze hun tekening aan me laten zien. Ik zie een giraffe. Een van mijn eigen lievelingdieren, zeg ik.
- Ja, maar dit is niet zomaar een giraffe, kijk dan die wieltjes!
- O, nou zie ik het. Van de carnavalsoptocht. En een huis met een puntdak en twee mensjes erin.
Tim heeft een groot huis gemaakt, vol met hartjes en op elke verdieping staat een mensje.
- O, 0, 0 dat is mooi, dat is een hartenhuis!
- Dat ben ik en dat is mijn vader en dat is mijn moeder!
En Jason zegt: 'Die baby in dat wagentje, dat is mijn broertje, en in huis dat zijn papa en mama en ik zit in de carnavalswagen, daarom kun je mij niet zien. Wacht, ik ga ook hartjes tekenen!'
En hartjes worden bijgevoegd, zowel op de voorkant als op de achterkant, zoals Tim dat gedaan heeft.
Nu zijn ze weer weg. Ze begonnen wat te klieren, rennen door de automatische schuifdeuren, heen en terug, heen en terug. Toch weer op het biljart gaan hangen. Omgekeerd met de benen omhoog op de stoel gaan zitten. 'Zou Mark nog langs komen, misschien kwam die wel langs', schreeuwden ze onderwijl. 'Als je nu naar buiten rent, dan mag je niet meer naar binnen, dus denk er goed over na wat jullie willen!' Daar gingen ze. Op zoek naar Mark.
Ik heb de twee tekeningen voor mij liggen. Ik moet er van glimlachen. Twee jongetjes, die over een paar jaar ook twee lastige knullen kunnen worden. Maar nu vertellen hun tekeningen nog zo duidelijk waar hun hart ligt: bij hun familie, een thuis.