donderdag 31 maart 2011

Mooie taferelen

Een koetsier die 's ochtends vroeg vol overgave de glimmende delen van zijn rijtuig oppoetst. Een man voor mij in een steegje die ineens stopt en het onregelmatige cement tussen twee stenen in begint schoon te wrijven. Jongeren die van een van de oude bruggen een klimmuur hebben gemaakt: elke dag zoeken ze een manier om naar boven te komen. Een oud stel, klein, zij met een vestje over de arm, hij met zwarte glimmende schoenen, stevig gearmd aan het kuieren langs de rivier. Een kajakker die zijn eigen bal die hij telkens weer wat verder gooit, apporteert en het probeert op te vangen met zijn peddel.

Jongeren in een strook langs de rivier, er hing de sfeer van een festival, zo druk was het vanavond, een zwoele heldere avond, een hemel die langzaam verkleurd. Ze hebebn glazen bij zich met ijsklontjes, ze drinken een mix van cola met rode wijn. Druk pratend, enkele gitaren en trommels. Een keertje maar, een vage vlaag van hasj. Jongemannen die op een soort mountainbikes over de brede leuningen van de trappen naar de promenade omhoog proberen te fietsen. Een plein helemaal vol jongeren op elkaar gepakt en er stroomde er nog meer toe: het lijkt wel of Sevilla voor drie kwart uit jonge mensen bestaat.

En wéér: 25 rijen van 7 jongeren in de leeftijd nu van 6 tot 2o, die als een traag schommelende massa, bij elke tweede tel naar links of naar rechts, langzaam vooruit, van de ene brug , de Puente Triana Isabel II naar de verlichte 'gouden toren', de Torre del Oro , bewegen. Klagend en traag trekkend en tegelijk af en toe onheilspellend door de pauken, zijn de klanken die ze tesamen voorbrengen. De donkere koppies wiegen voort, er wordt geen lol getrapt onderwijl, iedereen is heel geconcentreerd. Een klein jongetje en een meisje met trompetjes die af en toe smokkelen en een huppelpas ertussen door doen: hun kleinere stappen halen het anders niet met al die groten om hen heen. Betoverend, met de silhouetten van de palmbomen er om heen.

Vandaag zag ik per toeval, ik was niet naar hem op zoek, die andere hoofdrolspeler van de Kruisweg, naast de Macarena (zie eerder blogje): Jezus natuurlijk, met zijn kruis op de rug. Padre Jesus del Gran Poder, heet hij hier. Nu heeft hij nog een simpel paars fluwelen gewaad aan, straks wordt hij opgetuigd met goudbrokaat, in de Sante Semana. Hoeveel mensen doen daar wel niet aan mee? Ook op de ander oever klonk tromgeroffel, ook daar werd geoefend, dus. Je kon achter het altaar naar deze Jezus opklimmen en bij zijn hiel was er geen glas. Mensen kusten zijn hiel en raakten het kruis aan, het hout was daar al glad en versleten.

Dat lijkt een ouderwetse, verouderde manier van het geloof beleven, maar de voorstellingen van de kruisweg in dezelfde basiliek getuigen van een moderniteit die ik nog nooit zo heb zien afgebeeld. Dezelfde Jezus van dat houten beeld met het paarse gewaad, hetzelfde gezicht, is er afgebeeld op levensgrote linnen doeken. Olieverfschilderijen, in grijs-mauve, Jezus met een lichtrood gewaad, alleen vanaf zijn middel uitgebeeld, met al die anderen die hij op zijn kruisweg ontmoet.

Judas, die hem verraadt, Petrus die hem niet meer wil kennen, Pilatus die zijn handen schoon wast. De vrouwen die hem aanspreken. Maria die op de laatste statie verdrietig bij het doodsbed van Jezus staat. Er staat verder niks op die schilderijen, alleen af en toe een olijftak: de intense ontmoetingen, die doen het. Ze brengen dat uitzonderlijke verhaal van die ene, laatste dag in het leven van Jezus, zonder overdreven geweeklaag in beeld. De nadruk ligt bij de uitdrukking op de gezichten, de lichaamshoudingen.

De afbeeldingen worden zo tot een bijna dagelijkse realiteit: iedereen komt altijd mensen tegen, waar de ene betrouwbaar blijkt en de andere niet, de ene een mens uit een stuk is en de andere halfslachtig, de een zonder nadenken doet wat hem wordt opgedragen, de andere die dicht bij zichzelf blijft en daardoor menselijk blijft.

Het zijn dit soort scènes die ik me wil blijven herinneren van Sevilla. Die directe, concrete levenszin en levenslust.