donderdag 30 april 2020

Reina del Cid

Alweer een vondst gedaan op YouTube. Dat is toch echt een nieuwe bezigheid waar ik nu de tijd voor heb of eerder maak: bladeren op pagina’s en dan iets aanklikken wat er leuk uitziet. Net als bij struinen in de bieb of de boekhandel ben ik erg gevoelig voor de ‘buitenkant’, de kaft. Daar is de link met Graphic Novel: het beeld zegt ook wat. Nu zag ik twee vrouwen in de bergen met een cello en een gitaar. Ik blijk in een 'Sunday Morning'-sessie van Reina del Cid  te komen, Emily. Elke zondagochtend doet ze een liedje. Een krisp en klare stem met een duidelijke ‘tekstbehandeling’, ze zingt niet zomaar wat.


Ik kom een ander liedje tegen, een heel mooie combi van muziek en woorden en zelf zegt ze erover dat het vlak voor de pandemie is opgenomen, en het nu dus op een rare manier helemaal toepasselijk is geworden: Blue Sky Armageddon en daarmee raak ik wel een beetje verkocht. Die balans van de cellomuziek met dat lied.... ik zie de blauwe luchten van de afgelopen tijd gecombineerd met dat onzichtbare virus dat de hele wereld op de kop heeft gezet...en het beeld hierbij is ook bijzonder: ze voert het uit in een kerk met op de achtergrond de de woorden The Lord is in his..... temple.

Nog een liedje dan maar: The Cooling en daar laat ze haar verbeelding los op wat er gebeurd als je dood gaat, kan ze iets van haar ziel blijven traceren of verdwijnt alles toch langzaam?... Weer live gespeeld in een zaak vol oude vintage LP’s, alsof ze ook haar omgeving uitkiest die zo een meerwaarde geven aan het optreden.




Ik kijk naar een lang interview, maar het is meer een gesprek: zij woont in Minneapolis met een leeftijdsgenoot, Mary Spender,gitarist, die rondom Londen woont. In het begin heb ik het nog niet door dat ze beide op een ander continent zitten met acht uur tijdsverschil, het lijkt een huiskamergesprek. Reina del Cid is nu de naam van haar band en haar artiestennaam, ze heet voor familie en vrienden nog gewoon Rachelle. Ze is in 2007 begonnen op YouTube, toen alles nog in de kinderschoenen stond.  Ze heeft dus al heel veel geüpload, dus ik kan voorlopig vooruit. Pas later wilde ze ook een live-artiest worden. Nu in de Corona-tijd helpt ze oudere artiesten uit haar branche die wars waren van  techniek, maar nu zien dat dit de enige mogelijkheid is om contact te maken met publiek.

In haar boekenkast achter haar zie je een mooie kaft van Alice in Wonderland en iets van Startrek, en ook Howl van Allen Ginsberg, of ze draagt een sweater met Star Wars,  en dat neemt me voor haar in. Ze dacht eerst schrijver van novellen of poëzie te worden en zou ook het liefst Virginia Woolf een keer willen spreken, ze kiest dus niet voor een muzikant zoals de vraag was. Tot nu toe is ze dus muzikant geworden met originele liedjes, die ze nu ook op YouTube zo benoemd of ze meldt dat het een cover is, die ze ook speelt, anders is ze zo door het repertoire heen.Want ze is erachter gekomen dat ze ook een ouder publiek trekt die eigenlijk alleen geïnteresseerd zijn in haar zelf geschreven liedjes, dus dat is een soort service aan hen. Ik ga, denk ik ook tot dat oudere publiek horen...

Zij voelt het als haar taak nu, om vooral liedjes te vertolken die ook troost geven, want juist dit oudere publiek zit in deze tijd vooral thuis. Nou daar kan ik me dus bij aansluiten! Dus heeft ze pas het liedje It’s My Lazy Day, liggend op de grond vertolkt, voor een prettige stemming voor de dag die komen gaat. Welnu, dat is haar dan gelukt, voor vandaag.

woensdag 29 april 2020

Beyond the Thunderdrome

Het is wel een rare gedachte dat deze ‘toestand’ waarschijnlijk nog wel meer dan een jaar gaat duren... en dat er nu ook geen festivals meer zijn en dus ook geen Oerol, waar ik me voor dit jaar juist erg op had verheugd omdat ik het vorig jaar aan mij voorbij heb laten gaan, nog niet helemaal bijgekomen van mijn periode in India in Mahabalipuram: daar zag ik de hele dag de zee, zoals op Terschelling, maar had na thuiskomst nog niet gezwommen in mijn rivier bij huis. 

Ik kwam een filmpje tegen: Al Blackstone’s: Not For Me, op het Fire Island Dance festival en dat was helemaal Oerolsfeer: dansers op een podium aan zee. Al Blackstone blijkt een choreograaf te zijn die in New York woont en graag verhalen vertelt in zijn dansen. Heel goed gelukt, boeiend en sprankelend, dit verhaal dat begint met een jongen die thuis zit, met een kussentje Home Sweet Home op de stoel en daarna allerlei ontmoetingen heeft met andere mannen, dan komen er ook enkele vrouwen bij, maar dat blijven toch meer voorbijgangers.



Op datzelfde Fire Island Dance Festival een ander mooi filmpje dat Human heet, vijf jongens die wat stunteliger dansen dan dat andere gezelschap, maar erg fraai hoe hier de coming-out van hen gedanst wordt. Daarbij heb ik ook wel een zwak voor jonge jongens net over de drempel naar volwassenheid. Als ik straks in Oeroltijd ben, zal ik maar meer van deze dansoptredens aan zee gaan bekijken, om de stemming erin te houden...



’s Avonds de film Mad Max beyond Thunderdrome. Het einde van de MadMax trilogie die in de tachtiger jaren een hit waren, maar toen aan mij voorbij zijn gegaan. Deze wordt binnenkort van Netflix verwijderd, dus nu toch even een kijkje gaan nemen. En ik bleef hangen, Tina Turner in de rol van Aunty, die heerst over een woestijn stad die door het methaangas van de varkens eronder van stroom wordt voorzien. Mel Gibson in de rol van Max die uit de stad verbannen wordt, de woestijn ingejaagd en gevonden wordt door kinderen die wonen bij water en een eigen mythe hebben geschapen waarin ze wachten tot iemand hun kan verlossen en hen terug brengt naar de wereld waarover zij alleen maar vaag hebben gehoord. Het geheel is met fantasie vorm gegeven en ik denk dat het aan de wieg heeft gestaan van vele werelden die later in phantasy -Graphic Novels gestalte hebben gekregen.



Het allerleukste was de afsluiting, waar je Tina Turner We don’t need another Hero hoort zingen, een liedje waar ik heel vroeger op gedanst heb op feestjes, wat een langzaam tempo nog, dezelfde gewaarwording  als bij David Bowie met zo’n liedje als Let’s Dance: wat toen snel was, is nu slow. Vroeger was het een liedje uit de puberale wereld: je hebt geen held nodig, je doet en verzint het zelf wel. Door de film zie je dat het gaat over kinderen die hun oude mythe een nieuw leven in blazen en tot de conclusie komen dat ze geen held nodig hebben om het leven vorm te geven.
Het meest merkwaardige is dat dit lied nu ook precies past in deze Corona-tijd: out of the ruïnes, out of the wreckage, we can’t make the same mistake this time, we are the children the last generation ... and I wonder when we ever  gonna change, ... all we want is a life beyond the thunderdrome.


dinsdag 28 april 2020

John Singer Sargent. Unorthodox

Gisteren de dag geëindigd met een mooi filmpje: How John Singer Sargent painted Carnation, Lily, Lily, Rose gemaakt door Tate. De reproductie-kaart heeft lang in een kaartenhouder bij mij gestaan. Om de dromerige en feestelijke sfeer die ervan uitgaat: je ziet twee meisjes in een tuin in de schemering twee lampionnen aansteken.

Nu zag ik pas dat het een heel groot doek is, waarover verteld wordt dat Sargent dit in de buitenlucht schilderde, live dus, en daar ten hoogste twintig minuten per dag voor had, alleen dan is er dat speciale licht van de schemering. En hij werkte er twee zomers lang aan en combineerde ook losse stukjes tot een geheel. De camera zoomt heel close-up op het doek, je ziet de lichtheid en de vaart in zijn penseel gebruik, al die mengeling van kleur en alleen dat al, los van de grote afbeelding, doet je zelf een beetje zweven, tilt je van de grond en van zwaarte.

Tevoren had ik de avond besteed aan het kijken van de mini-serie Unorthodox die op Netflix een wereldwijde hit is. Heel mooi gemaakt. Het gaat over een meisje uit een ultra-rechts Joods milieu in Williamsburg, een wijk in New York. Daar wonen zo’n 70.000 Joden, afgescheiden van de rest van de wereld, de vrouwen  zijn er broedmachines om de 6 miljoen slachtoffers van de Holocaust zo snel mogelijk  te vereffenen, ze moeten thuis zitten en koken en  hebben geen toegang tot onderwijs. de gemeenschap als geheel heeft ook geen internet. Het 19-jarig meisje Esty vlucht naar Berlijn. 

De film is losjes gebaseerd op de memoires van Deborah Feldman, nu 33 jaar, die inderdaad nu een zoon heeft van haar ex-man die in New York woont, nu maar hij woont ook niet meer in die afgesloten gemeenschap, zij zet hem twee keer per jaar op het vliegtuig om zijn vader te zien. In de film zit wel een romantische ondertoon: zij vlucht, gedragen en gesterkt door de muziek in haar, ze vindt in Berlijn direct een groep jonge conservatorium studenten, ze doet zelf auditie en zingt uiteindelijk heel prachtig een Jiddisch lied voor de examencommissie. Dat is in het echt niet zo gegaan. Wel is het waarschijnlijk echt zo, dat haar moeder leeft in een lesbische relatie.

Ik denk dat de serie zo’n onverwachte hit is geworden door het universele thema van onderdrukking van vrouwen en daar uit willen en kunnen ontstijgen. Zoals Ayaan Hirsch Ali in ons land hetzelfde liet zien. In de meeste godsdiensten, helaas, speelt het toebedelen van specifieke taken aan vrouwen waar mannen de alleenheersers en alwetenden zijn, een rol. Kijk naar de katholieke kerk en uiteindelijk, schikken de vrouwen zich in de aanwezige structuren, want anders kun je helemaal niet meedoen. Geloof als splijtzwam, onderdrukker, klein houder, het gif van angst en verdoemenis verspreider: ik huiver ervan.

Dan is dat schilderij van John Singer Sargent een fijn soort van tegenwicht. Twee meisjes in een tuin, hun toekomst nog voor zich, omgeven door al brandende lampionnen,  ontsteken nog meer lichtjes...

maandag 27 april 2020

Koningsdag, anders

Anders was ik met een rugzak vol troep gisteren al vertrokken naar Warnsveld, waar de vrouwengroep gedacht had om kleedjes uit te spreiden op de Koningsdag aldaar. Die was vorig jaar zo goed bevallen, lekker gezellig en knus was het daar. Dan hadden we al in de vroege ochtend een plaatsje veroverd en dat was met dit fijne Oranje-zonnetje geen straf geweest.

Anders had ik hier in de vroege ochtend al heel veel bedrijvigheid gehoord, mensen op fietsen naar de buurt koningsmarkt en dan was ik er nu zo ongeveer ook naar vertrokken om er een kijkje te gaan nemen. En als ik daarmee klaar was geweest, dan was ik naar het Goffertpark gegaan. Ergens maar goed ook, want ik kwam weleens volgeladen thuis: vooral op het einde laat iedereen alles achter of brengt het naar de vuilniswagens en daar is dan alles gratis en voor niks. Knuf, het grote teddy-egel-kussen op de hoek op bed lag er zielig onder een boom tussen de rommel.

Nu moest ik kennelijk toch mijn Koningsdag-energie kwijt en heb in  notime drie fotootjes gemaakt en op Instagram geplaatst. Eentje van kaboutertje Sleepy-head die op een oranje berg kijkt naar een gevloerde feest-eend, niet in staat om zich te bewegen... Ja, je moet toch wat als je alleen thuis in quarantaine bent. Te laat voor het al verzonden boodschappenlijstje zag ik oranje-tompoezen in de aanbieding bij Appie, ik was nog niet op het idee gekomen, dat soort dingen doe je pas als je in een winkel zelf kunt shoppen. Dus die verzin ik er maar  bij de cake die ik voor het ontbijt nuttig.

Tja en enfin. We kunnen niet anders. Troost is, dat je deze historische Koningsdag, zoals de koning het zelf noemt, dat hoop je dan maar, dat het ook weer anders zal kunnen, nooit zult vergeten. In mijn wijk is het werkelijk doodstil. Zou iedereen het dan toch echt binnen aan het meemaken zijn met de beelden van vorige Koningsdagen? Dat ga ik niet doen, want de zon in mijn tuin lokt meer. Ik zie op YouTube, Cat Stevens die The Wind  zingt vanuit huis. I listen to the wind in my soul... De wind is vrij en kan overal zijn...zo dus, voor nu. Toch wel een leuk detail voor deze dag is, dat hij door een oranje microfoon zingt.


zondag 26 april 2020

Drie liedjes voor een quarantaine-dag



Zo! Dat is een fijn liedje en filmpje om de dag mee te beginnen! Bare  Necessities uit de Walt Disney film Jungle Book, waar Mowgli en de beer zich op dat kleine plekje in hun jungle-wereld helemaal happy voelen. Ze zeggen dat het goed is om structuur aan te brengen in dagen van quarantaine. In kloosters doen ze dat al eeuwen en eeuwen in hun eigen gekozen afzondering van de wereld en op gezette tijden het zingen van het koorgebed is daarin een houvast.

Waarom geen leuke liedjes daarvoor in de plaats? Om de dag mee af te sluiten zou dat voor nu kunnen zijn: Love never dies uit de gelijknamige musical met muziek van Andrew Loyd Webber, die 48 uur een film met de registratie ervan in Australië online geeft in het kader dat de show doorgaat, ook in deze Corona-tijd. Ik keek er gisterenavond naar. Hij vertelt dat hij graag een romantisch vervolg wilde maken op de  zeer succesvolle Phantom of the Opera: om nog een keer alles wat in hem zit aan romantiek naar buiten te brengen. De Phantom zag ik live in Londen en hoort bij de momenten dat je ter plekke weet dat je het nooit zult vergeten. De liedjes daaruit zijn al evergreens, dat kan een liedje doen ; dat het rond blijft zingen vlakbij je hart en die in een zacht dekentje wikkelt... Beauty underneath is misschien nog geschikter om de dag mee te eindigen.


En wat zou dan een liedje voor midden op de dag kunnen zijn? Don’t mess with mister in between, kwam er bij me op, bij mij bekend geworden uit de Singing Detective. Nu ik het opzocht kies ik dan voor de versie van Aretha Franklin, natuurlijk om haar stem. Het liedje heet officieel: Ac-Cent-Tchu-Ate- the Positive en dat is de enige houding die ons door de Corona-tijd kan helpen. Ik hoop daarbij dat al het positieve daarna ook kan blijven.

zaterdag 25 april 2020

Philip Roth, Rilke, alternatieve werkelijkheid

De afgelopen twee dagen herlas ik Het complot tegen Amerika van Philip Roth. Ik kwam bij hem uit omdat ik mij kon herinneren dat hij een boek heeft geschreven over een pandemie van polio, dat zich afspeelt in de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Er was een hoofdpersoon die zich zijn leven lang schuldig heeft gevoeld dat hij een sportwedstrijd door had laten gaan in een buitengebied van de stad waar al polio was geconstateerd en zo een jongen heeft besmet. Dat blijkt het boek Nemesis te zijn.

Toen ik eenmaal weer was begonnen in Het Complot tegen Amerika  kon ik niet meer stoppen. Natuurlijk ook omdat Roth zo goed schrijft. Maar het zit ook in het thema: hij vertelt over een alternatief Amerika, waar in 1940  niet Roosevelt voor de derde keer president wordt, (volgens het boek, in het écht stierf Roosenvelt aan een beroerte en volgde Truman hem op) maar de vliegenier Charles H. Lindbergh die goede vrienden was met Hitler (in het echt was dit zo). Amerika wordt gedrogeerd met anti-semitistische maatregelen en dat beleef je mee met een familie in Newark en door de ogen van een achtjarig jongetje dat ook Philip Roth heet.

Het is ook een parodie op de gekte in Amerika die nu ook zo dichtbij is met een president die in zijn wekelijkse persconferentie suggereert dat je bleekmiddel en schoonmaakmiddel kunt inzetten tegen Corona... En dan zie je op tv de virologe met samengeknepen knieën en laaghangend hoofd erbij zitten. Ook prikkelt het boek je gevoel dat we nu met zijn allen in een soort van alternatieve werkelijkheid zitten. Iedereen had nu iets anders gedaan, als er geen Corona was, alle plannen in duigen en dat grijpt ook in op wie een ieder dacht te zijn. 

Dan ben ik altijd ook wel weer toe aan een tegengeluid: hoe is het om je niet te laten bevangen door de omstandigheden om je heen? Hoe kun je toch een gevoel van autonomie en vrijheid ervaren in een omgeving die je gevangen houdt? Dat is ook altijd een reiken naar verder dan je eigen horizon, een horizon die ook altijd wijkt bij elke stap die je zet.

Ik kwam weer bij Rilke uit. De 'Hem' in het citaat is God, waarvan hij eerder in dezelfde brief aan Kappus op 23 december 1903 zegt: 'Waarom denkt U niet dat hij degene is die komen zal, die al in der eeuwigheid komende is, de toekomstige, de lang verbeide vrucht aan een boom waarvan wij de bladeren zijn?  Het is dus vlak voor Kerstmis, het feest van de geboorte, een wijze waarop je ook in het leven zelf kunt staan: je bent niet van je omstandigheden afhankelijk, je wordt zelf geboren, elk moment opnieuw...

In Rilkes woorden: 'Zoals de bijen honing vergaren, zo halen wij overal het zoetste uit en maken Hem. Met het geringe zelfs, met het onbeduidende (als het maar uit liefde gebeurd) beginnen wij; met het werk en het rusten erna, met een zwijgen of met een kleine eenzame vreugde, met alles wat wij alleen, zonder deelgenoten en volgelingen doen, beginnen we aan Hem, die wij niet zullen meemaken, evenmin als onze voorouders ons konden meemaken. En toch zijn zij in ons, die reeds lang gestorvenen, als aanleg, als last op ons levenslot, als bloed dat ruist en als gebaar dat opstijgt uit de diepten van de tijd.'

vrijdag 24 april 2020

Clara van Assisi, techniek en geestkracht

In Trouw vandaag het stripje van Anton Dingeman: hij bezoekt zijn moeder die op zijn vraag of je het geloof ook online kan beleven antwoordt met te verwijzen naar Clara van Assisi. Dat is leuk. Zij is de patroonheilige geworden van radio en tv en ook van het weer. Dat zijn de parafernalia, want Clara is toch vooral degene die radicaal koos voor een eenvoudig leven en de steun en toeverlaat was van Fransiscus van Assisi, de patroon geworden van de dieren, maar in de grond vooral liet zien wat de waarde is van de natuur: als je een van de regels zijn 'Zonnelied' elke dag  even intens zou beleven, dan grondt dat je, het houdt je met beide benen op de aarde.

Alle verhalen rondom Franciscus en Clara, te vinden in hun levensbeschrijvingen van o.a. Thomas van Celano en op volkse wijze vertelt in de Fioretti, de bloempjes, waar dit blog ook gedeeltelijk haar naam aan heeft te danken, bevatten in de kern een heel levenwekkende ervaring, die altijd erover gaat hoe mensen het samen met elkaar doen en zorg willen dragen voor elkaar. Ze worden daarbij bijgestaan door een kracht die hen boven zichzelf doet uitstijgen en die zijn Franciscus en Clara 'De Allerhoogste' gaan noemen. Of 'Broeder Zon' in het Zonnelied. 

Ik beluisterde een interessante podcast bij Vrij Nederland waar Sander Pleij in gesprek is met Peter Paul Verbeek, professor in de filosofie & technologie aan de universiteit van Twente. Die deed dit weekend mee aan de discussies en beraadslagingen omtrent de ontwikkeling van de Corona-app. Hij loofde het democratisch proces en hierin ook de Nederlandse regering, die werkelijk transparantie nastreeft en mensen wijst op hun eigen verantwoordelijkheid en ze ook uitdaagt om hun kennis en creativiteit in te zetten. Hoe anders dan bijvoorbeeld in Frankrijk,  die autoritair de mensen verplicht om binnen te blijven.

Hij wees erop dat het niet de bedoeling kan zijn dat er een app komt die  beleefd wordt als een digitale vaccinatie, want dat kan niet. Tenzij je alle privacy opgeeft en iedereen zou monitoren... maar dat wil niemand in Nederland. Dus aan de app moeten andere dingen ten grondslag liggen, namelijk dat wat bij Franciscus en Clara in zo'n ruime mate aanwezig is: zorg dragen voor elkaar. Er ontstaan nu werkelijk al andere dingen door de Corona-crisis, zegt hij: Nog nooit hebben wetenschap en politiek zo dichtbij elkaar gestaan en beïnvloeden ze elkaar. Hugo de Jonge was eerst heel voortvarend dat er snel een app zou komen, maar na het weekend-overleg is hij daar veel terughoudender over geworden.

Het grappige is dat Clara's en haar zusters enige techniek, pure geestkracht is. Zij was ziek en kon de kerstnachtviering, was het geloof ik, en anders de Paasviering, niet meemaken maar het gebeurde toch: een straal van verbondenheid. Wij kunnen elkaar nu wel live zien via video op het internet, we kunnen overal komen. Toch is geestkracht en het zichtbaar worden van passie en persoonlijkheid toch wat pas echt overkomt.. Een algemene rondleiding in een museum werkt bijvoorbeeld niet omdat dit je doet snakken om het in het echt te zien. Maar een curator die je meeneemt in zijn bevlogenheid en dan ook laat inzoomen op een detail wat je in de museumzaal niet zou zien, dat geeft meerwaarde. Zo zag ik bij VisitFlanders het StayAtHomeMuseum over Jan van Eijk en dat gaf echt nieuwe inkijkjes.

En vlak voordat ik ging slapen zag ik Lady Gaga het liedje Smile vertolken in het OneWorldTogetheratHome concert van afgelopen zaterdag en vanochtend vroeg het nieuwste miniconcertje van Norah Jones dat ook  live te volgen was, maar toen was het hier midden in de nacht. Dat raakt omdat je mensen van vlees en bloed dan zien doen wat hun roeping is: muziek maken voor anderen: thuis in de letterlijke en figuurlijke zin: vanuit hun eigen huis en dichtbij wie ze zelf zijn, zonder glitter en glamour, in alle eenvoud. Dan is Clara van Assisi met recht hun patroonheilige, zoals ooit bedoeld in dat heiligenverhaaltje.

woensdag 22 april 2020

Moeders verjaardag: dagpauwoog vlinder

Vandaag is het de verjaardag van Moeder.De hoop was er dat een bronzen graafplaat met de namen en antecedenten van beide al teruggeplaatst zou zijn. De plaat kent een lange geschiedenis ondertussen. Het is een plaat die in Zwitserland gemaakt was, ze dopen het in zuren en dan komt er iets in blauw-groene tinten uit, maar het is een natuurlijk oxidatie-proces , dus je kunt het niet controleren. Er kwam een prachtige kleur uit  maar toen bleek dat de naam van moeder niet goed gespeld was... Dus er moest een nieuwe plaat komen, maar de kleur van die plaat was in ene keer groen-grijzig, Dus deze moest toch maar weer opnieuw ondergedompeld worden. weer helemaal terug naar Zwitserland in een klein bedrijfje. Om dichtbij de kleur van de eerdere plaat te komen werd deze ook verwijderd en ook naar Zwitserland gebracht, dus nu is daar een kaal graf, zonder namen....

Eindelijk is de allerlaatste versie van de bronzen plaat goedgekeurd en men zou proberen die voor 22 April terug te plaatsen. Maar nu met de vele Corona-doden is goed voorstelbaar dat dit niet is gelukt...Dus ik had bedacht om maar niet naar het graf te gaan dit jaar en te wachten tot terugplaatsing van de plaat en dan er een bloemetje en nieuwe plantjes enzo bij te btengen.

Maar vanochtend kreeg ik een beetje spijt van dit besluit...Moeder hechtte aan haar verjaardag. Toch kon ik mijn plan niet zomaar veranderen, want gisterenavond bleek de verwarmingsketel niks meer te doen. En iPad stuk en ketel, het komt mij voor dat dit mij vaker zo gebeurd: een kapot-dag, dat ineens van alles het niet meer doet; aan  apparaten dus, waar ik geen enkel verstand van heb. De stofzuiger en de sinaasappelpers is ook ooit zo'n combi geweest. dvd-speler en sfeerverlichting... De monteur zou dus komen in de loop van de dag.

Toen de monteur eenmaal kwam en weer weg was, was het te laat om nog iets op te starten. Blijf toch bij je oorspronkelijke plan!, dacht ik, en ik ging lekker met mijn blote rug in de zon liggen. Maar de onrust bleef... Alsof ik geroepen werd... Ik sprong op en besloot een eind te gaan wandelen. Bij de snelweg  was alles geel van de koolzaadbloemen, ik kon tenminste een wild boeketje maken ter ere van haar verjaardag...Ik nam daartoe een oud zwitsers zakmes mee, waar de letters 'kho'' in gekrast stonden, dat had ik op het einde nog ergens uit de rommel van hun studeerkamer gevist.

Langs de snelweg liep een olifantenpaadje met lange halmen gras, koolzaad en schermbloemen, Na de vang railing van de snelweg was er de berm en dan een sloot en daarlangs het hoge gras waartussen ik liep. Heerlijk windstil ging ik ergens liggen bij een hoge toren van de elektriciteit. He, eindelijk weer eens de geur van gras om mij heen, het wuiven van halmen, het geluid van de rustige snelweg, nu, gemengd met het gezang van vogeltjes, heel aangenaam. De verte van de snelweg en dat warme plekje in het hier-en-nu, geen mens om mij heen, ik genoot ervan.

Nog een stukje verder wandelen,waar zou het olifantenpaadje ophouden? Bij een viadukt zo bleek. Dus ik keerde om, de weg terug met de warme zon in mijn rug. En toen streek er een dagpauwoog vlinder twee meter voor mij neer en spreidde haar vleugels. Ik bleef staan en de vlinder bleef lang zitten, de vleugel open en dichtvouwend, als een stille groet De vlinder die er ook was op Moeders begrafenis en veel later ook weer, als ik aan haar dacht...En nu weer, op haar verjaardag. Ze voelde even heel dichtbij. Er daalde een rust over mij en ik dacht: Het is goed, zo.

Corona. Dororo

Gisteren haperde iPad in ene keer. Het hield de apps maar een halve minuut, ten hoogste, vast en dan ging het weer naar het beginscherm. Dat zou inhouden dat ik dus afgesloten ben van het internet, de navelstreng naar de wereld in deze strenge quarantaine die ik me tot nu toe heb opgelegd. Dus ik snelde naar de winkel, de tweede winkel die ik binnenkwam sinds mijn terugkomst uit Bali, de andere is de supermarkt, daar stonden drie vakkenvullers op een kluitje bij elkaar in een gang zodat je er nauwelijks door kon met je winkelwagen, de 1,5 meter niet kunnende praktiseren. Sindsdien doet Zusje boodschappen voor mij.

Gelukkig was het in de elektronicazaak beter, een grote zaak met enkele klanten. De slimme jongen wist ook niet wat er met iPad aan de hand was. Ik heb er meteen een laptop gekocht, zonder nadenken. Vanochtend deed iPad het weer wat beter. Zou deze een beetje overspannen zijn geraakt, overuren draaiende in deze Corona-tijd van voornamelijk thuis zijn? Misschien is ze over een paar dagen weer helemaal beter... Ik ben dus geneigd om zo'n ding te vermenselijken, zoals men dat ook geneigd is om te doen met God.

En met het Corona-virus... Ik ben geneigd om te denken dat het een slimme virus is, die heel goed weet wie hij kiest om in te gaan wonen. Kwetsbare ouderen of mensen die al iets anders hebben waardoor ze zwakker zijn. Kinderen, niet, die zijn te vitaal. Na de persconferentie keek ik laat op de avond voor het slapen gaan nog naar een aflevering van Startrek. Die was akelig accuraat. De Enterprise komt op een planeet die een kopie is van de aarde. Er wonen alleen maar kinderen in een vervallen dorp dat eruit ziet als 300 jaar geleden. Ze krijgen een virus, blauwe plekken op de huid  en onrust en agressiviteit die groeit en ze zullen dood gaan. De kinderen hebben nergens last van. Dan blijkt dat ze het wel zullen krijgen als ze in de puberteit raken, het kinderlijf heeft een helemaal andersoortige stofwisseling, legt doctor McCoy uit, die net op tijd een vaccin weet te ontwikkelen.

Tja. Wij zitten voorlopig vast met een prognose dat het wel een jaar kan duren eer er een vaccin is en ondertussen weten we vrijwel nog niks van het virus... 1,5 meter afstand, maar een beetje logisch nadenken zegt mij dan dat dit virus niet alleen maar niesdruppels gebruikt om zijn weg te vinden. Iets moet ook door de lucht gaan, want anders zou het toch heel wel mogelijk moeten zijn dat er in verpleeghuizen wel bezoek te ontvangen is? Heel gereguleerd zou je dan twee of drie in een kamer elkaar kunnen laten ontmoeten, desnoods met twee meter afstand van elkaar. Zoals je in elk klooster ook bezoekkamers hebt, in de tussen ruimte tussen buiten, de wereld en binnen, het klooster. Íets zegt mij [ook al een antropomorfe uitspraak] dat de regering balanceert tussen geen angst willen aanjagen en de moed erin houden en daarmee het gemor uit de samenleving daarover maar voor lief neemt, want mensen die klagen en morren en vechten om het hoofd boven water te houden is uiteindelijk toch beter dan beter mensen die in  paniek zijn...

Ondertussen genoot ik in de zon van een nieuwe graphic novel, die de pakketbezorger keurig bij de achteringang van mijn tuin legde, mij nog een fijne dag wensend. Het is Dororo van de Japanner Osamu Tezuka, die de grootvader van de manga is. Het was een serie in een blad van 1967-1968. De tekeningen hebben iets grappigs, het doet me aan Popeye denken uit dezelfde tijd in het westen. Maar het verhaal is heel serieus. Een jongen wordt bij zijn geboorte door een vloek van 48 demonen van al zijn lichamelijke functies beroofd. de bedoeling is dat hij natuurlijk meteen dood zal gaan, als Mozes wordt hij in een mandje te water gelaten. Maar hij wordt gered door een poppenmaker, hier lijkt het verhaal dus op Pinokkio, die hem een kunstlichaam geeft en dat doet weer denken aan de robotica heden ten dage.

De jongen moet alle 48 demonen verslaan, en elke keer krijgt hij daarvoor een lichaamsdeel en dus een echt zintuig terug. Eerder voelde hij abstract en psychisch wel dat er een mooie wereld was, maar nu ziet, ruikt, hoort hij voor het eerst en voelt wat het is op een voet op de aarde te zetten. Veel demonen komen in vermommingen naar hem toe. Je leest het op de Japanse wijze, van achteren naar voren en van links naar rechts. Al vroeg in het verhaal ontmoet hij Dororo, dat in het Japans boefje of dief betekent. die wil bij hem blijven, terwijl de jongen die langzaam van vlees en bloed wordt blijft zeggen dat ze ieder hun eigen weg moeten gaan en op het einde ook nog eens tegen Dororo zegt; accepteer dat je een meisje bent... Dacht je dat ik je niet door had?

Ik weet niet waarom het boek me ook zo vrolijk maakte. De mengeling en mix van sferen wellicht:, Japans en Westers, licht-humoristisch en levensbeschouwelijk, dat het ook over groei en jezelf worden gaat... En dan die demonen waarmee je moet omgaan en die je  kunt verslaan,

dinsdag 21 april 2020

Wat verborgen lijkt

De Corona-tijd is een tijd waar iets wat verborgen was, maar waar we wel van wisten, aan de oppervlakte is gekomen. We kenden de woorden epidemie en pandemie wel en hadden er ook al eerder mee te maken gehad, maar nog nooit met een wereldwijde lockdown die ieders leven beïnvloedt. Niks in ons is gebouwd op 1,5m of meer afstand houden van elkaar en dat kan ook angstig maken, hoe het allemaal verder moet...

Ik had behoefte om te kijken naar andere dingen in de natuur, die er zomaar zijn, maar meestal verborgen blijven voor het algemene menselijke oog. Om het vreemde en onverwachte te omarmen, in plaats van er terug van te deinzen. Nee, geen fysieke omarming, dan kan niet en eigenlijk realiseer je je hiermee dat de meeste omarming of insluiting of het meedragen in je hart of diepe acceptatie allemaal in de geest en de ziel gebeurd. En dus ook de dingen die je vindt op het internet om een gevoel te houden dat wat verborgen of zelden voorkomt, ook hoort bij de planeet waarop wij leven en waar wij, blijkt nu door Covid-19, ook een onlosmakelijk deel van zijn.

Het eerst wat ik vond waren de vulkaan-schilderijen van Jules Tavernier, eind 19e eeuw geschilderd. Wat een kleurenpracht ontstaat er door een vulkaan, die ook levensbedreigend kan zijn...Ik vind het intrigerend dat iemand daar zo door in vuur en vlam wordt gezet, dat hij besluit om alleen dat nog maar te willen schilderen. Hij woonde eerst in New York, maar verhuisde in 1884 naar Honolulu en kwam daar in aanraking met het vulkanische landschap. Zat hij echt weleens aan de rand van een borrelende krater? Of zat hij gewoon thuis in zijn atelier, wel op Hawaï, met afbeeldingen op zijn netvlies die hij vervolgens op het canvas bracht? Zou hij ook zijn eigen verbeelding hebben toegevoegd aan al dat spattende rood, vuurzeeën die zich niet zomaar laten intomen en zijn te beheersen?

Daarna keek ik naar twee episodes uit de serie Night on Earth op Netflix. Wat gebeurt er op de aarde in de nacht? Door nieuwe techniek is dat steeds meer zichtbaar geworden. In Moonlit Plains  zie je door warmtedetectoren neushoorns, olifanten, giraffen bij een waterplas, en hoe de ene jacht maakt op de andere profiterend van het licht van de volle maan terwijl het tegelijk ook een nadeel kan zijn. Die dieren als het ware als negatieven van de foto’s van vroeger, lijken bijna buitenaards, maar ze  zijn gewoon nu aanwezig op de aarde... En dan de aflevering van de wilde dieren in de steden in de nacht. Ook nu zie je foto’s van ze, maar nu ook overdag, omdat er geen mensen meer in de steden aanwezig zijn. Zoals het bericht dat er een babygolf is van jonge schildpadjes op de stranden in Thailand.

Ook ik was ooit zo’n toerist die in de nacht zou gaan kijken naar jonge schildpadjes die uit het ei kwamen en dan de zee trachten te bereiken. Natuurlijk heb ik geen één gezien... En ook ik liep twee jaar geleden in een schemerig Londen boven de Theems en realiseerde mij pas bij lezing van De paradox van het geluk van Aminatta Forna, dat ik een vos had gezien. Kortom: we moeten ons nu verborgen houden en willen dat het Corona-virus ons zo weinig mogelijk vindt, het doolt onzichtbaar rond. Bang zijn heeft geen zin, alleen maar doen wat des mensen is: je gezonde verstand gebruiken en wetenschappers hun vernuft en je realiseren dat ,of je dat nu kan zien met je oog of niet,we werkelijk allen een deel zijn van elkaar.

maandag 20 april 2020

Nationale Museumweek. Pride of Bagdad

Het is deze week Nationale Museumweek. Eerlijk gezegd gaat dat meestal aan mij voorbij omdat ik toch wel regelmatig een museum bezoek. Maar ja, nu komt het fenomeen wel binnen: de afwezigheid van de mogelijkheid bevordert de hang naar ‘iets’ uit die wereld... Omdat er ook 75 jaar vrijheid wordt gevierd, hadden er anders rondom de Dam 400 pronkstukken uit diverse musea gehangen met het thema : ontdek samen ons échte goud. Is het niet-echte goud dan toch het goud van de kapitalistische geldeconomie?

Nu kun je dus de ingezonden pronkstukken virtueel bekijken op hun website Nationalemuseumweek.nl. Ik bleef meteen hangen bij Leeuwen op de Coolsingel. Het verwijst naar de expositie in Museum Rotterdam, waar zo lijkt het, een gebombardeerd Rotterdam is nagebouwd en wat zich daar dan afgepeelde en je ziet nu een opgezette leeuwin uit diergaarde Blijdorp. Zouden toen ook alle dieren uit de dierentuin vrij zijn gekomen door de bombardementen, zoals in Bagdad bij het bombardement in april 2003?

Gisteren herlas ik de graphic novel Pride of Bagdad van Brian K. Vaughan, een belangrijke verteller in de wereld van de graphic novels, heel mooi in beeld gebracht in de kleurige tekeningen van Niko Henrichon. Aanleiding is de  echte gebeurtenis dat Amerikaanse soldaten in de straten van Bagdad een uitgehongerde gestorven roedel leeuwen vonden. Het onderliggende thema is vrijheid: sommige leeuwen verlangden daar al naar opgesloten in de dierentuin, een andere leeft liever een veilig leven waar je maaltje elke dag naar je toegeworpen wordt. Een jong welpje heeft nog nooit een horizon gezien  en vraagt al bij de explosie waar de muren verdwijnen, of dát de horizon is en dat gaat zo door, al dwalend door de stad.Het gaat dus ook over ontheemding en wat er met je gebeurd als alles wat vertrouwd en gewoon was weg valt en vernietigd is, vanuit het perspectief van deze leeuwen.

Dit pronkstuk opent dus een onverwacht inkijkje voor mij, maar verder is het ook een beetje sneu om naar pronkstukken te kijken die onderdeel zijn van exposities die je nu niet kunt bezoeken. Grote tapijten in de Kunsthal, dat komt niet echt binnen op digitale wijze..Wél toch drie andere pronkstukken: een mooie  aquarel van Leo Kok. Pannetjes, een mes, bakjes, een stapelbed, een opgehangen jas, een wekker: dit was toen zijn hele wereld, zijn thuis, een geborgenheid gecreëerd met de weinige dingen om je heen...En een houtskooltekening als een zwart-wit foto van twee Indiase vrouwen die je aankijken: extra nabij, misschien omdat je weet dat er zoveel aandacht en tijd is besteedt aan hun afbeelding. En een vogelnestje gemaakt met papieren slingers door de Britten neergeworpen om de radiografische stralen van Duitse zenders te verstoren.

Het is logisch dat musea nu gewoon hun al uitgeselecteerde gouden pronkstuk laten zien van vóór de Corona-tijd. Hoewel? ... Een aanpassing voor deze virtuele Dam met pronkstukken was misschien toch mogelijk geweest en voor de nu virtuele bezoeker ook aantrekkelijker. Mocht het volgend jaar nog steeds deze Corona-tijd  zijn, dan zou het fraai zijn als musea uit hun collectie dan pronkstukken opdiepen die associëren aan lock down, nieuwe vormen van een thuis maken en ontmoeting, crisis en heling, afstand en nabijheid...

zondag 19 april 2020

Een wereld vol stippen; Yayoi Kusuma

Zij is wel letterlijk een eyecatcher:  de kunstenaar Yayoi Kusuma, obsessed with polkadots, zoals ook een filmpje uit Tate van haar heet, dat ermee begint dat ze als jonge kunstenaar in New York wil doorbreken dat indertijd een bolwerk van mannelijke kunstenaars was. Het lukt haar niet, ze keert terug naar Japan. In den beginne ziet ze er nog vrij gewoon uit, maar later draagt ze  alleen nog kleding met felgekleurde stippen en verft ze heur haar oranje. Alles bestaat voor haar door stippen, polkadots  is een veel leuker woord, en als ik kijk naar de gestippelde corona-virus met steeltjes eraan die de achtergrond vormen bij het NOS-Journaal, dan is de wereld nu dus ook geobsedeerd door stippen... Vooral ook al die wetenschappers achter hun microscopen waar we nu allemaal afhankelijk van zijn.

Vorig jaar stond ik in een ‘Infinity  Room’ van haar in Museum Voorlinden in Wassenaar, alleen in het donker met oneindig veel gekleurde stippen om je heen. Een afgesloten ruimte die wel oneindig lijkt... Die geestesgesteldheid probeer ik nu een beetje te kweken, maar ach, wat zou het heerlijk zijn om weer tussen fysieke kunstwerken te kunnen vertoeven...

Hoe zou het zijn in haar hoofd, wat beleeft zij dat zij niks anders kan dan stippen overal te laten verschijnen? Zij woont nu in een psychiatrische kliniek, maar werkt van negen tot zes, ook nu nog op heel oude leeftijd. Ergens heeft zij in haar hoofd de wereld ‘omgedacht’, de bestaande wereld voldoet niet en wordt voor haar pas reëel als zij er stippen aan toevoegt. Zij heeft ook een omgekeerd project geïnstalleerd: een volkomen witte kamer en het publiek mocht alles beplakken met stippen, naar eigen goeddunken: banken, muren, tafels, een hobbelpaard, krukjes.

Omdenken: dat zal de wereld nu moeten doen. Je komt er niet met telkens een rekensom maken van 1,5 meter afstand. Het wordt pas leefbaar als we het ook helemaal anders gaan beleven...omgekeerde bewegingen: in een restaurant laat je je niet meer bedienen, maar je loopt naar een tafeltje en haalt daar je mooi klaargemaakte eten op. Misschien moeten alle pleinen en festivalterreinen vol stippen gezet worden met 1.5 meter afstand, het publiek stroomt langzaam binnen, neemt elk een plaats aan op een stip, blijft daar en nieuwe soort belevingen zullen volgen... Een wereld vol polkadots & moombeams zoals een oud liedje gaat...


zaterdag 18 april 2020

New York State of Mind

Sinds de brandhaard van de pandemie in New York is, herlees ik romans uit mijn boekenkast die zich daar afspelen, om het uit de verte leven te blijven inblazen. De foto’s van massagraven zijn zó erg, alsof je naar oorlogsvelden kijkt. Hoe moet dat zijn voor de nabestaanden, maar ook voor de inwoners, de beklemming is vast overal voelbaar, leven in een stad die helemaal dood en stil is gevallen...

Ik bleek ook een Tourist Toolkit, New York City, A Past-To-Present Photo Tour, te hebben. Twintig gebouwen of plekken met hoe het eruitzag vroeger en nu. Gekocht als voorbereiding op een verblijf, een eerste indruk, weten waar sommige al bekende plekken door televisie en film zich precies bevinden en als ik op reis zou gaan, dan zou ik vast bedenken wat te combineren is, op een dag en voorpret hebben. Zo heb ik gisteren in de tuin gedaan alsof het zo was.

's Avonds bleek M ook in het teken van New York te staan. Francine Houben, die de nieuwe aanbouw aan de NYC-Library heeft ontworpen en zelf woont in een appartement met grote ramen tot de grond en met uitzicht op de Brooklyn Bridge, blijkt zich altijd al van hygiëne bewust te zijn geweest. In een documentaire staat ze in de metro en spreekt erover dat je eigenlijk elke keer je handen zou moeten wassen daarna omdat er mensen met zoveel verschillende achtergronden en hygiëne-gebruiken leven...Zó heb ik nog nooit gekeken naar diversiteit... Zij heeft nu ook héél ruime en grote leestafels in de nieuwe bieb ontworpen, ik hoop dat ik daar ooit eens mag neer zijgen...

Het programma eindigde met het liedje NewYork State of mind, van Billy Joël, maar kennelijk bekend geworden door Barbra Streisand. Nu ik die versie hoor met saxofoon en een flink orkest... Dat roept loom flaneren op, weidsheid... werelden om te ontdekken. Nog in de New York-mood zocht ik een film op Netflix en kwam bij The Meyerowitz Stories uit. Prachtige rollen van Dustin Hoffman, Emma Thompson en Ben Stiller in die bekende New Yorkse sfeer;  drukke straten, cafés, een museum. Over een familie waar een broer en zijn halfbroer en halfzus ook strijden om de aandacht en goedkeuring van hun vader, een beeldhouwer die niet echt is doorgebroken in museale kringen.

Ook een ontroerende film: om de moeite die er in een familie kan zitten en hoe ieders individualiteit ook gegroeid is met en ten koste van elkaar... en dat je het graag goed met elkaar wilt hebben... Dan eindigt de film met het liedje Old Man van Randy Newman. Dat bracht me terug naar het huidige New York, ver weg van bruisend en vitaal zijn.... Zoals overal op de wereld alles stil ligt...en dan hoop ik maar dat het overal ooit weer terug kan keren, die New York State of Mind...

vrijdag 17 april 2020

Keep your head up: Bolero & Norah Jones

Vanochtend werd ik wakker met het liedje Keep your head up gezongen door Sophia Kruithof, de winnaar van de Voice of Holland. Het jurycommentaar was altijd lovend, Anouk zei dat ze zo wel de studio uit wilde rennen naar haar familie om ze een knuffel te geven, omdat haar stem ook iets van melancholie heeft. Anouk zit al weken gedeeltelijk  vrijwillig vast in Marokko, ze heeft zware astma en durfde niet terug te reizen. Waylon zei dat ze het licht naar zich toetrok. Ze is pas 17 jaar.


In die muzikale sfeer surfde ik wat rond op YouTube, in bed met de ochtendzon op de lakens. Ik kwam bij het Philharmonisch Orkest van New York dat de Bolero uitvoert met veertig mensen. Zo’n multicultureel gezelschap en veel vrouwen, alleen dat al is een feest voor het oog en eigenlijk is het ook heel grappig om de huiselijke context te zien. Schilderijtjes op de achtergrond, eentje kleedt zich helemaal aan in het zwart-wit kostuum van het orkest, een andere heeft een T-shirt aan met grote letters LOVE erop. De afzonderlijke solo-instrumenten iets groter in het beeld, die overbekende melodie krijgt iets van doorzettingsvermogen met de ondertoon van Ruttes woorden: Hou vol!

Dan zie ik Norah Jones achter een piano, mini-concerten vanuit huis. Ooit weleens een cd van de bieb van haar geleend, maar vond het toch te mellow om verder naar haar op zoek te gaan. Ik blijf nu hangen omdat zij een rood hoofddoekje om heeft, dat doet me denken aan die iconische poster: We can do it! oorspronkelijk uit de Tweede Wereldoorlog maar in de jaren tachtig van de vorige eeuw door het feminisme bekend geworden. En nu ben ik meteen door haar geraakt. Thuis achter haar piano, die zachte stem, zo zonder poespas, bijna een beetje onzeker of het wel goed overkomt. Ik kijk naar alle miniconcerten.  Het is grappig om te zien dat bij de eerste er nog rommel op de bank achter haar ligt, een gefrommeld dekentje zoals ik zelf ook heb liggen, te lui om die elke keer keurig weer op te vouwen. Maar op de latere video’s is alles wel keurig opgeruimd.

Ik ontdek dat ze dus hartstikke beroemd is, met 9 Grammy’s, meer dan 50 miljoen verkochte platen over de wereld en haar vader is Ravi Shankar, die Indiase muzikant die met de Beatles meespeelde. Zij is opgevoed door haar moeder en heeft hem pas toen ze volwassen was voor het eerst ontmoet. Lang woonde ze in een klein appartement in Brooklyn in New York. Al dat multiculturele leven dat zich nu binnen de muren afspeelt...



Ik zie haar mini-concert van gisteren, nog geen zes uur geleden gepost. Zo intiem met heimwee en melancholie... Come with me, together we can take a long way home zingt ze in het eerste liedje en kijkt even de camera in... dat huis, onze wereld, wanneer kunnen we die weer vrij bewonen?, denk ik daarbij. Dan speelt ze een gloednieuw liedje, voor het eerst dus, voor haar onzichtbare publiek: How I weep... Dan het bekende lied van Hank Williams: I’m so lonesome I could cry, dat nu in deze Corona-tijd een eigen betekenis krijgt. Tot slot zingt ze een liedje met op het einde de woorden The Sun will rise...


donderdag 16 april 2020

Koning Midas en Goldfinger

Ik dacht aan de Griekse mythe van koning Midas. Hij mag een wens doen en wenst dat alles wat hij aanraakt in goud verandert. Zijn wens wordt vervuld en eerst is hij dolblij: een donkere houten deurpost, zijn mantel, een tafel, ja zelfs een zilveren mengvorm, het verandert allemaal in goud! Maar dan wil hij gaan eten en drinken... het brood en vlees  wordt een kille klomp goud, de wijn een gouden stroop, hij stikt er bijna in, als een hond wil hij met zijn tong een beetje water oplikken: het kan allemaal niet meer.

Mij komt het voor dat de samenleving die helemaal draaide rondom de economie een soort van koning Midas was. Hoe geweldig was het om rijker te worden en te verlangen dat elke onderneming als puur goud werd. Maar nu kan er ineens zoveel niet meer, de economie stort in, elkaar op de meest basale wijze aanraken kan leiden naar een spoor van ziekte en dood, we gaan hongeren en dorsten. ‘Wat heb je aan je miljoenen Piet, als je pissen moet, maar je kan het niet?’, een versje van Toon Hermans. Vervang ‘pissen’ door:  alles-wat-nu-niet-meer-kan en alles-wat-wel-moet. Dat levert contrasten op, ook in de persoonlijke sfeer:  aan de ene kant eenzame ouderen en aan de andere kant gezinnen die zo dicht op elkaar moeten leven nu, zonder veel uitwijkmogelijkheid, partners die voelen hoe eenzaam ze eigenlijk zijn bij elkaar...

Wat opvalt in de mythe is dat het de God Dionysus is, aan wie Midas het vraagt, de God van de wijn, van de ongeremdheid, degene die je in vervoering kan brengen.  Midas gaat naar hem terug om zijn wens ongedaan te maken, maar die kan dat niet. Die verwijst hem naar een brede rivier de Paktalos, nog een dag reizen, waarin hij zich geheel moet onderdompelen, alleen dat kan hem genezen. In Griekse Mythen vertelt Imme Drost heel beeldend: 'Eindelijk zag hij na lange ellendige uren het water. Lopen ging niet meer, hij rolde over de harde grond van de wagen tot aan de oever en liet zich toen vallen in de rivier die zich boven hem sloot. Hij zonk als een standbeeld stijf van het goud naar de bodem. Maar in de Paktolos werden wol en linnen weer zacht. Midas merkte dat hij weer kon drinken. Zo, als wanneer in de winter een eend van het ijs in een wak duikt, kop naar beneden, staart in de hoogte- hij schudt zich, hij snatert, steeds opnieuw gaat hij onder want hij heeft eindelijk water.'

Hoe raakt de economie af van zijn goudkoorts waar het nog steeds in bevangen is? Hoe raken wij weer in een element waarin ijs weer water wordt? Volgens de mythe moeten we ons geheel laten onderdompelen. Als je je stijf begint te voelen als een standbeeld, je een gevoel van eigen huid en tastzin verliest, doe iets geheel anders dan tevoren, toen je dacht dat je gelukkig zou zijn als elke aanraking in goud veranderd... laat je vallen  in de rivier en je zult weer het zachte wol en linnen voelen. Misschien moet je wel totaal anders gaan handelen dan je tevoren deed.

In Trouw staat een dagboek van een moeder wier hele gezin Corona heeft en die als een van de eersten in Nederland geheel in quarantaine gingen. Daar ontdekt ze dat ze haar eigen kinderen helemaal niet zo leuk vindt. Ze zijn verwend, zoiets als kleine Midasjes, alleen bezig met hun eigen gerief. Ze besluit tot een heropvoeding, nu het nog niet te laat is. Dat is ook: niet meer varen op de automatische piloot, maar het radicaal anders gaan doen. In zekere zin wordt een ieder nu uitgedaagd om fris naar deze nieuwe situatie te kijken, want niemand wil verstijven als een standbeeld.

Het goud van Midas vaarwel zeggen... ik dacht aan de James Bondfilm Goldfinger. die heb ik als eerste Bondfilm in de bioscoop gezien en ik was meteen fan van dat beeld: dat hij zijn vijanden doodde door ze helemaal met goud onder te  spuiten: verstikking omdat gewoon ademen niet meer mogelijk is. Van buiten ziet een bijna naakt vrouwenlichaam van goud er prachtig uit, maar ondertussen, dood dus van binnen. Ik dacht aan het gelijknamige liedje van de film en op YouTube zie ik het Shirley Bassey héėl smeuïg zingen in een live-concert in de Royal Albert Hall. Zó dus: je eigen huid voelen en af en toe een kus op je eigen schouder.



woensdag 15 april 2020

De gedaanten van het hart

Gisteren een lange wandeling naar de rivier gemaakt. Ik heb nog steeds geen fiets gebruikt en laat mijn actieradius van de benenwagen afhangen. Ik hou het ritme en het tempo van Bali aan. Het is apart hoe sterk de werkelijkheid van Bali nu bij mij blijft. Het valt mij op hoe levendig de natuur daar is, zoveel vibreert er. Kraanvogels en rijstvogeltjes, hele grote vlinders en kleine fladderen om je heen, je kunt ze bijna aanraken, je hoort krekels, zoemende insecten, geritsel in het groen.

Hier in Nederland is het vooral stil, op alle niveaus, nu. Er was ook bijna geen binnenvaart. Ik kwam wel een kudde oerrunderen en de Konikpaarden tegen. Toen die gingen draven naar een waterplas om te drinken, was het alsof mijn eigen hart even herademde. Eindelijk weer natuurlijke bewegingen... Bij mensen, die ik nu weinig tegenkwam op een bewolkte en doordeweekse dag, is de argeloosheid weg. Het is alsof je een onzichtbaar keurslijf voelt. Wat is het dan fijn om langs lege oevers te struinen, met mijn jas aan tegen een boomstronk zitten buiten de wind, even voelt dat als vanouds.

Daar hoort dan ook een boekje bij en ik had de verzamelde gedichten van Hilde Domin mee. Ik lees tegenwoordig weer meer gedichten. Elk gedicht is een soort thuislandje waar je in de weinige woorden even wonen kan. Een gedicht houdt geen afstand maar trekt je naar zich toe, alsof je oog in oog met de dichter staat die vraagt: misschien herken je dit, ik werp je wat ruimte voor de voeten, leefruimte.

Ik kwam in de bundel HIER uit 1964 (ook een toepasselijke titel voor deze tijd). Misschien voelt ons hart nu kwetsbaarder aan, de ene keer prikkelbaar en angstig, dan weer verdrietig en langzaam of héél klein en dan ineens onverwacht ruim

KATALOG

Das Herz eine Schnecke
mit einem Haus
zieht die Hörner ein

Das Herz ein Igel

Das Herz eine Eule
bei Licht
mit den Augen klappernd.

Zugvogel Klimawechsler  Herz.

Das Herz eine Kugel
gestossen
einen Zentimeter rollend

Sandkorn Herz.

Das Herz der grosse
Werfer
aller Kugeln.

Verder lezen:
Over Hilde Domin: https://www.nieuwwij.nl/opinie/recensie-abel-sta/

dinsdag 14 april 2020

Wat is het paradijs?

Het zijn wel rare tijden... De Krakatau in Indonesië is uitgebarsten, orkanen in Mississippi, en nu weer een sprinkhanenplaag in Oost-Afrika, een zwerm van de grootte van de provincie Flevopolder. Dan een president van Amerika die zonder decorum glashard ontkent dat hij alle waarschuwing over het Corona-virus in de wind geeft geslagen en kranten en een journalist voor ‘fakeuitmaakt en dat alles in een wereld vol uitgestorven straten en weinig mensen buiten.

Als ik de bemanning was van het starship Enterprise en ik zou via een kromming in de tijd ofzo weer op aarde kunnen landen dan zou ik denken dat er iets verkeerds is gegaan en ik op een soort van nep-aarde terecht was gekomen. Het allereerste seizoen van Star Trek is nu ook op Netflix te bekijken, leuk, het is een serie die ik vroeger ook al graag zag. Elke aflevering stelde toen ook een vraag of plaatste je voor een dilemma, waar ik dan langer mee bezig was, Toen... lang geleden toen er nog zo weinig kijkvoer was die jouw aandacht verstrooid maakt.

Ik keek naar afl. 25: This side of Paradise. Die is gemaakt in 1966 en wat me nu meteen opvalt is de inklap-mobiel waarmee de bemanning met elkaar praat en contact houdt met het ruimteschip, dat is toch maar gewoon zo verzonnen toen en veel later werkelijkheid geworden. Nu zijn ze beland op een planeet waar de mensen die er eerder geland zijn, allemaal dood moesten zijn door een virus ofzo, maar tot hun verbazing leven ze allemaal nog en zijn ze gezonder dan kan: in de medische gegevens zou de aanvoerder geen blindedarm meer hebben, maar die heeft hij nog. Alle mensen zijn er heel vredelievend en passief geworden, ze willen er ook blijven want ze zijn gelukkig met elkaar.

Het lijkt een landelijk leven, maar er blijken geen dieren meer te zijn. De mensen zijn vegetariër geworden en verbouwen wat groenten, maar dat is wel erg weinig voor wat ze nodig zouden hebben. Wat is er aan de hand? Er blijkt een soort bloem te groeien, Lotusachtig en die sproeit sporen in het gezicht en vanaf dat moment verander je, je voelt je gelukzalig. Spock de rationele Vulcanieër zonder emotie wordt er het eerst door geraakt. Op de planeet is een vrouw die zes jaar tevoren op aarde verliefd op hem was, Spock voelde ook wel wat, maar uit de aard van zijn wezen wat anders, zodat een relatie niet mogelijk was.

Maar nu, besmet door de sporen voelt hij alles voor haar, ‘je bent nu één van ons geworden’ zegt ze, hij gaat dollen, klimt in bomen en de opdracht van  Kirk door zijn mobieltje om zich te melden, zal hem een worst wezen. Uiteindelijk wordt iedereen besmet, ook De Enterprise zelf, de sporen hebben zich door het ventilatiesysteem verspreid en iedereen wil op deze planeet gaan wonen, het ruimteschip raakt leeg, waarom zou je nog iets anders willen, het paradijs is aangebroken, ze zijn allemaal één met elkaar, voelen zich perfect in orde, wat wil een mens nog meer?

Alleen Kirk wordt aanvankelijk niet besmet, hoe kan hij immuun zijn? Hij voelt zich dodelijk alleen en kan geen kant op, want hij heeft de anderen nodig om verder te kunnen. Dan wordt hij ook besmet, hij pakt zijn spullen om ook naar de planeet te verhuizen, maar dan wordt hij bevangen door een sterke emotie door een vlag van de aarde die hij wil inpakken en hij ontwaakt. Daarmee weet hij de uitweg: hij moet sterke emoties opwekken: als hij Spock kwaad kan maken, dan wordt deze ook wakker, wel met gevaar voor eigen leven, want Spock zou hem ook kunnen vernietigen, dan.

Het komt natuurlijk goed, iedereen wordt weer wakker, ze vertrekken allemaal weer van deze planeet en de bemanning die er eerder geland was heeft als bonus dat zij in een perfecte conditie zijn: de gevolgen van deze bloem wier sporen een ieder vitaliseert en vredelievend maakt. Maar is dat nou helemaal wel het allerbeste wat je kan overkomen? Met zijn allen  één zijn in volkomen harmonie, is dat niet veel mooier? Kirk zegt dat het nou eenmaal bij mensen hoort om te willen streven, zoeken verlangen... maar hoe zit dat dan met Spock die geen gevoelens kent? ‘Ik weet het niet’, zegt deze, ‘ik weet alleen dat ik er voor het eerst echt gelukkig was.’

Zo’n dilemma is toch ook ergens een onderliggend thema dat in het leven zelf besloten ligt: wil je een soort eeuwig Nu creëren, vol vrede en alle goeds,  waar tijd en omstandigheden geen vat hebben op het geluk en de rust en harmonie die daar te vinden is, een verlangen dat ook in alle religie een prominente plaats heeft gekregen? Of laat je je meeslepen in de wilde wateren van het woeste leven? Waar focus je je op, wat is uiteindelijk je redding? Hoe houdt je het uit bij een smeulende berg, de harde winden van een orkaan, in een plaag van sprinkhanen; wanneer de wereld donker wordt en  een virus je in een lockdown plaatst? Om te overleven is meer nodig dan wat het lichaam nodig heeft. 

maandag 13 april 2020

Raak mij niet aan

Een zinnetje kwam plotseling in mijn hoofd: Noli me tangere ('raak mij niet aan' of 'houd mij niet vast’). Het komt uit het evangelie van Johannes (20:17). Het gaat over Maria Magdelena, de vriendin van Jezus zou je wel kunnen zeggen. In het evangelie volgens Filippus dat niet opgenomen is in de bijbel, staat: ’Jezus hield op een andere wijze van Maria dan van de andere leerlingen en hij kuste haar vaak.’ In Jesus Christ Superstar zingt ze het prachtige I don’t know how to love him. Misschien was deze scène wel een van de inspiratiebronnen voor dat lied:

Jezus is dus dood en begraven. Zij gaat terwijl het nog donker is naar het graf en ziet dat het leeg is. Zij bericht dit aan andere leerlingen, die komen ook kijken en gaan weer weg en dan staat ze er alleen. Ze ziet Jezus, maar weet niet dat het Jezus was. ‘Waarom huil je? ‘ vroeg Jezus, ‘Wie zoek je?’ Maria denkt dat het de tuinman was en ze zegt: ‘Als je hem hebt weggehaald, zeg dan waar je hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen.’ En dan noemt Jezus haar bij de naam: 'Maria' en ze herkent hem. En dan zegt Jezus: 'Raak mij niet aan!'



Jezus duwt haar dus weg, terwijl ze in zijn armen wil snellen, hij houdt afstand... Heel veel schilders hebben dit afgebeeld, waaronder Giotto en Hans Holbein en dan zie je Jezus als het ware uitdrukken: hou minsten 1,5 meter afstand van mij... En Maria mag haar liefde alleen maar tonen door terug te gaan naar de overige leerlingen en te vertellen dat zij hem gezien heeft. Hecht je niet aan mij, stort je niet in mij, dat helpt niemand verder... Ga voort met anderen de toekomst in...

Dat kan een wijze zijn om nu ook met afstand, die minstens 1,5 meter om te gaan: Kijk niet naar het verleden, dat is voorbij, kijk verder, de afstand die we bewaren zal vruchten afwerpen... Ik zag Gerdi Verbeet gisteren in OP1 bevlogen vertellen over de nieuwe invulling van de 4-5 mei-viering en ik dacht: misschien is het ook een kans om elkaar veel beter te zien en vrijheid intenser te beleven, dan als we het op de bekende wijze hadden gedaan, de geoliede machinerie van een volle Dam, twee minuten stilte en de dag erop bevrijdingsfestivals. Al deze herinneringen meenemen in de nieuwe leegte naar een nieuwe wijze van aanwezig-zijn.... Ik hoorde van een begrafenis waar de auto langs het huis van de overledene reed en alle buren op de stoep stonden met bloemen in de hand. Misschien is dat nog mooier dan wanneer zij zich verzameld hadden in de kerk...

I don’t know how to love him, zingt Maria Magdalena... alles wat zij kende aan trucjes van nabijheid, de wijzen waarop je genegenheid en liefde betoont, het kon niet: deze man ontregelde haar gewone doen. Het Corona-virus ontregelt ons ook. We kunnen geen kant van de platgetreden bekende paden meer op... Er ontstaan nieuwe dingen, nieuwe omgangsvormen, eigenlijk zoals bij een nieuwe liefde. Je kent elkaar nog niet, je tast elkaar af, je ontdekt stapje voor stapje hoe je elkaar nabij kunt zijn. Raak mij niet aan, houdt mij  niet vast, maar raak mij wél aan door mij te zien en te herkennen en daarvan aan anderen te berichten. Hoort, zeg het voort! En Ilse DeLange zong in hetzelfde programma een liedje dat toevallig precies past in deze tijd, maar ontstaan was omdat zij een onbekend pad opging met nieuwe muzikale samenwerkingen: alles wat nieuw en anders is vraagt wat van je: Changes.


zondag 12 april 2020

Pasen in Corona-tijd

Het is prachtig Paasweer in deze Corona-tijd met een blauwe lucht die even onwerkelijk lijkt, als de tijd waarin we leven. Blauw omdat wij mensen niet zoveel bezig en bedrijvig zijn. Vanuit ons eigen plekje kijken we: en zie, de lucht is helderder, het water schoner, de Himalaya is weer te zien en vissen in de wateren rond Venetië. Maar toch, we weten het allemaal niet, we zitten in een wachttijd, we kunnen treuren over het ooit onschuldige leven: iemand zomaar kunnen omhelzen, gedachtenloos flanerend in steden, dicht op elkaar gepakt dansend op festivals...

En dan is het vandaag dus Pasen, volgens de christelijke feestkalender. De steen werd weggerold en er is iemand uit zijn graf herrezen. We wachten allemaal op deze verrijzeniservaring, naar het leven zoals het was:
When to the sessions of sweet silent thought
I summun up remembrance of things past,
I sight the lack of many  a thing I sought,
And with old woes now wail my dear time’s waste:

En het komt steeds meer binnen, er lijken dingen voorgoed verloren, vrienden die niet zomaar bereikbaar zijn en waar je onbevangen op terrassen en café’s een biertje en wijn mee dronk, door het landschap mee wandelde voet voor voet, bij een vuur zitten, een museum bezoeken...

Then can I drown an eye unused to flow,
For precious friends hid in death’s dateless night,
And weep afresh love’s long-since cancelled 
And moan the expense of many a vanished sight.
Then can I grieve at grievances foregone,
And heavily from woe to woe tell o’ver
The sad account of fore-bemoaned moan
Which I new pay as if not paid before.

Zo voelden al die volgelingen van Jezus zich vast: het hele project van een nieuwe wereld voorgoed verloren, hij was dood, alles weg, geen enkel perspectief. Het zag er zo goed uit, dat hadden we misschien niet zo door, we maakten ons zorgen over stikstof, maar 100 kilometer mogen rijden, vluchtelingenkampen, oorlogsgebieden, ja, dat wel... maar dat er een virus zou kunnen zijn, dat  wereldwijd doden maakt en ervoor zorgt dat we niet argeloos in elkaars nabijheid kunnen zijn... Wat blijft er over? Wat nu? Er is denkkracht.  Elkaar niet loslaten: dat is verrijzenis.

But if the while I think on thee, dear friend
All losses are restored, and sorrows end.

Dit is een sonnet van Shakespeare als je het aan elkaar breit. Dus toch maar wel: een vrolijk en gezegend (... dat woord zegt mij soms wel wat) Pasen.

zaterdag 11 april 2020

Alles is mogelijk

Vannacht werd ik wakker van motoren op de snelweg hier in de buurt. Dat zou ik ook misschien doen: je bent jong en wild, dan maar ’s nacht over de wegen gaan scheuren, om je energie te temmen. Zo hoop ik dat een ieder eigen oplossingen vindt om vrijheid te beleven in die nieuwe 1,5 meter samenleving. Misschien zal er hier de ‘Indiase blik’ ontstaan: wél rondkijken in je omgeving en schikken of toch omkeren als je bijvoorbeeld een druk park of supermarkt ziet. Dat zou een grote vooruitgang zijn tegenover de ingekeerde en in zichzelf besloten blik: te midden van de massa, maar ieder toch alleen... ik kon er maar moeilijk aan wennen toen ik vorig jaar terug kwam uit India.

Daarom ben ik blij met de intelligente lockdown: kijk zélf en neem daarin verantwoordelijkheid, is de boodschap en ook: wordt creatief! ‘We moeten het samen doen’ krijgt daardoor ook een werkelijke betekenis. Bij M het idee van voormalig Denker des Vaderlands, filosoof en medicus, Marli Huijer, voor een denktank waar naast virologen en economen, ook sociologen, psychologen en filosofen en kunstenaars plaats in nemen. Ik vind dat een geweldig plan en alleen dat al zou een verschuiving betekenen van een samenleving die aardig op hol was, rondjes draaiend in de eigen as van economie, profijt en controle. 

Ik zag Krabbé en Chagall, een serie waar Jeroen Krabbé zoekt naar de mens achter de schilder, maar ondertussen zoveel verheldert over de schilderijen zelf, die vol persoonlijk anekdotes zitten. Zo mooie en gepassioneerd en gedegen gemaakt, wat een balsem voor de ziel in deze dagen, zo zou er veel meer van  dit soort tv gemaakt kunnen worden, als we daar veel meer aan gekluisterd raken en niet zomaar naar tentoonstellingen kunnen in musea. De kern is dat een mens met persoonlijke passie je verder draagt, zoals dat in The Passion nu ook gedaan werd: Johnny de Mol groette ook even zijn moeder en zei dat hij haar na de uitzending even zou bellen, om zo samen te zijn: associatief een netwerkje hakend met het lied Samen-zijn van zijn moeder Willeke Alberti.

Ik herlas Wanhopige Personages van Paula Fox: een waar leesgenot, een boek als een muzikale compositie en ook onthullend in deze Corona-tijd. Het speelt zich af in Brooklyn, New York, een echtpaar in goede doen, hechtend aan decorum en goede manieren, ook naar elkaar toe. Zij wordt gebeten door een zwerfkat die zij eten voert, haar hand zwelt op, zou ze hondsdolheid hebben? Al die burgerlijke gewoonten, de dagelijkse gang en daginvulling die vanzelfsprekend en normaal was, wordt door die sluipende dreiging van hondsdolheid, dat zij aanvankelijk wil ontkennen, langzaam uitgehold. Wat is het waard, wie is zij, wie wil zij zijn?...

Ik las boeken van Elizabeth Strout, Olive Kettridge had ik al gelezen en nu lagen er van de bieb nog: Opnieuw Olive en Alles is mogelijk. Het zijn mozaïek vertellingen van mensen rondom hetzelfde dorp, waar Olive onderwijzer was of is: uiteindelijk zie je haar leven vanaf haar kind-zijn tot haar dood en de levens van velen.  Zij weet in enkele pagina’s hele levens en hun onderlinge connecties te beschrijven, van zelfmoord, misbruik, alcoholverslavingen, verwaarlozingen, manmoedige pogingen om er iets van te maken, armoede...alles is mogelijk, zoals in de boektitel: elkaar niet begrijpen en vreemden voor elkaar zijn na een leven lang ... of valt het toch mee? Eerst  een heel erge hekel aan iemand hebben, misselijk ervan worden, deze dulden en dan plotsklaps mild worden.

Kruimels van gesprekken waar je ondanks jezelf toch aan iemand vertelt dat je misschien toch gelooft in God omdat je ooit een onbegrijpelijke ervaring van liefde en verlichting had, maar iedereen zal je wel voor gek verklaren, dus zwijg je daar je hele leven over.  Zonder veel woorden krijg je ook een beeld hoe intens aanwezig de armoede in Amerika er is: stiekem eten zoeken in vuilnisbakken en jezelf proberen te fatsoeneren om toch op school te kunnen verschijnen...Het Amerika dat nu ook zichtbaar wordt door het Corona-virus en ook te zien is in de documentaire-serie  Tiger King , ook een gigantische hit in Amerika zelf nu en waarvan woensdag een update-aflevering op Netflix komt.

Deze tijd is ook een tijd waar er heel veel wat verborgen was, aan de oppervlakte komt en waar een  ieder wordt uitgedaagd er het beste van te maken in de omstandigheid waarin je je bevindt. Voor het rijke westen is het ook een pas op de plaats en zoeken naar wat werkelijk van belang is en betekenis geeft aan het leven.

PS: De Himalaya is sinds decennia weer te zien in de omgeving. En in New Delhi de sterrenhemel.

vrijdag 10 april 2020

Goede Vrijdag in Corona-tijd

Vandaag is het dus ook Goede Vrijdag, voor hen die in de christelijke traditie staan. Ik kreeg het lied toegemaild: Where you there when they crucified my Lord, gezongen met krachtige intensiteit door Marion Williams. Waar ben ik, wanneer het ultieme lijden herdacht wordt? Ik zit thuis, zoals zovelen met mij. Ik kan alleen mijn blik richten naar de wereld via internet en de krant enzo. Dat het steeds duidelijker wordt dat het Corona-virus de meest kwetsbaren en  de armen het hardst treft.

Ik heb een huis en kan daar veilig afstand houden en aan social distancing doen. Maar dat kunnen zovelen niet... Daar waar je ondanks armoede vaak wel bruisende vitaliteit en veerkracht ziet van mensen, zoals in India, daar kunnen mensen geen kant meer uit, omdat ze geen 1,5 meter ruimte om zich heen bezitten... In Topics een aangrijpend stuk van 6 april over New York en de wijk Queens waar nu de meeste doden vallen, de meest multiculturele wijk van NY, waar 167 talen worden gesproken en je ziet ook al foto’s van massagraven: Corona treft rijken en armen maar alle ongelijkheid in de wereld wordt nu ook zichtbaar. 

En het gaat ineens ook wereldwijd over geweld en misbruik in thuissituaties, waar de slachtoffers daarvan nu geen vergetelheid kunnen vinden buiten of simpelweg het vege lijf redden, op straten en pleinen bij andere mensen. Wanneer het virus de vluchtelingenkampen bereikt dan zien we straks mensen bij bosjes omvallen onder vreselijke omstandigheden. Daar waar er de teller wereldwijd bijgehouden wordt hoeveel sterfgevallen Covid-19 vraagt en wij in NL ons best doen om genoeg IC bedden te hebben, zijn er groepen die het zonder enige beademing of medische zorg moeten doen. Er zullen zwarte gaten op de kaart ontstaan. Zoals zij dat tevoren ook niet hadden: een on-bestaan, anonieme vlekken , dus geen  medische zorg, scholen, een echt dak boven het hoofd. 

Dat is het lijden dat allemaal geconcentreerd kan worden in dat verhaal van een mens die straks om 15.00 aan het kruis genageld wordt, onterecht, integendeel, zijn boodschap was er juist eentje van ‘heb je naasten lief’: daar lag gisteren tenminste de nadruk op in de semi-live versie van The Passion. Uitstekend gedaan door Eric van Tijn en consorten: liedjes gekozen uit 10 jaar die je nu elk zo mee kon zingen en beleven. Volgend jaar in de 1,5 meter maatschappij kan er ook nog gekozen worden om diverse zangers wel live te laten zingen.

Wat moeten mensen nu, die eerder elkaar hadden in bonte samenstellingen op markten en pleinen en kleine steegjes vol bedrijvigheid, eten en leven op straat? De plekken waar ik het zelf zo heerlijk vond, om daar geheel in op te gaan? Ik weet het niet... De beroemde aria Erbarme dich zal vandaag in de oren van velen klinken... Dat is de hoop: dat de wereld als geheel hoop en troost vindt bij elkaar, niemand uitgezonderd, niemand vergeten...


donderdag 9 april 2020

Der Baum blüht trotzdem

Het was vandaag weer een prachtige dag in de lentezon. In mijn tuin bloeit de dotterbloem in het vijvertje en de tuin staat helemaal vol met bloeiende lichtpaarse judaspenningen. Zo overvloedig heb ik het nog nooit gezien. Ik kijk ook naar de filmpjes van de Keukenhof, deze dagen: al die uitbundige bloei vol kleur en geen mens die het kan bekijken. Helemaal voor niks, is de eerste neiging om daarbij te denken.

Maar zo is het niet, daar ga je weer, als mens, denken dat je zelf zo belangrijk bent dat alles wat nu uitbundig bloeit en ontspringt, het lichtgroene kleine berkenblad in mijn voortuin, de vijfvingerige bladen van de kastanjeboom met het begin van de wit bloeiende kaarsjes, dat daar toch iets niet aan klopt..,alleen omdat wij geworpen zijn nu in onze sterfelijkheid en kwetsbaarheid door een onzichtbaar dodelijk virus dat deel is van diezelfde natuur... Maar wij waren deel van dezelfde natuur, weet je nog? ... daar moet ik mezelf aan herinneren; wij zijn natuur en deze dagen maakt de hele wereld mee, dat dit zo is.

Laat de natuur bloeien, laat het ook spreken van wat mooi is en begint, van de cyclus die er is in alles wat leeft, ook al zijn we nu veroordeeld om thuis te blijven. Hilde Domin brengt beide, de dreiging van de dood en het nieuwe leven dichtbij elkaar, alles gaat voorbij,  en wijst ook op de kans die de stilte geeft om te kunnen luisteren en te ervaren met een andere intensiteit, juist door het contrast dat in elk moment  besloten ligt. Eigenlijk zoals nu de Vogelbescherming heel veel nieuwe leden krijgt; dit is ook een tijd voor andere belevingswerelden en dat is ook een kans.

DER BAUM BLÜHT TROTZDEM

Der  Baum blüht trotzdem
Immer haben  die Bäume
auch zur Hinrichtung geblüht

Kirschblüten und
Schmettterlinge
treibt der Wind
auch dem Verurteilten ins 
Bett

Sie gehen weiter 
Blütenhalter
ohne den Kopf zu wenden
die hellen Reihen

Mancher sagt ein Wort zu dir
oder du glaubst, dass er spricht 
im Vorbeigehn

Weil es so still ist