Ik heb de app Nextdoor geïnstalleerd, dat is een buurtapp en in mijn brievenbus vond ik daar een uitnodiging van. Het duurt dagen eer je het kan gebruiken want na je aanmelding sturen ze je met de gewone post een activeringscode om zo te checken dat je echt woont op het adres dat je hebt opgegeven. Mijn buurt heeft een eigen naam en ik dacht dat het daar omheen zou draaien, maar nu blijkt dat de hele stad in buurten is opgedeeld en die doen ook allemaal mee.
Het eerste en enige dat ik erop heb gepost is een foto van mijn teddybeer voor het raam die naar buiten zwaait in de groep ‘Berenjacht’ een landelijk idee dat kinderen op zoek kunnen gaan naar beren. Er zitten maar negen mensen in de groep, terwijl er met de mijne, nu twee een beer laten zien. Ik had met doorklikken verwacht, dat ik dan ook negen beren zou zien. En weer later bleek mijn post ineens ook in de algemene berichten te staan, met nu onder mij een oproep van iemand de zijn sleutels verloren heeft en de vraag of bij jou in de buurt het riool ook borrelt en grint dat je gratis kunt ophalen enzo.
Een andere groep is Corana-hulp en daar zijn meer dan 229 mensen lid van. Die groep ziet er efficiënter uit: er is een hulpkaart die je kunt aanklikken en dat is ook gerust stellend om dan te zien dat er in mijn directe omgeving tientallen mensen zich aanbieden om boodschappen voor je te doen, op kinderen te passen (hoe dan, denk ik, met 1,5 meter afstand en met kinderen die je nog nooit gezien hebt?), honden uit te laten... thuis bij je te komen knippen. Uuh?... Dat mag toch niet! Ik vrees toch dat bij alle hulpverleners er ook een gedeelte is, dat er graag een financiële bijdrage voor terug ziet, maar dat geldt, neem ik aan, niet voor iemand die een telefonisch luisterend oor biedt en daarbij zegt dat zelf ook gezellig te vinden. Tja, Nextdoor wonen natuurlijk mensen van allerlei pluimage...
Ben ik nu zelf eigenlijk wel helemaal na drie weken geland in Nederland, na mijn verblijf van een maand op Bali, vroeg ik mij gisterenavond ineens af. Kán dat wel, want het Nederland zoals ik het achterliet, bestaat niet meer. Ik heb me tot nu te gehouden aan een strenge quarantaine, ik heb alleen maar gewandeld in mijn directe omgeving en nog niet eens de fiets gebruikt. Dat laatste geeft aan dat ik nog niet helemaal geland ben: ik leef hetzelfde soort leven als op Bali, wandelend in de directe omgeving.
In de vroege ochtend van mijn vertrekdag was ik nog de berg op en af gewandeld naar Payangan. Ik at er tot slot speenvarken, babbelde wat met de vrouwen, zat er op een bankje terwijl naast mij een sjieke vrouw in dure kleding ook speenvarken at en een de andere kant een man in een uniform hetzelfde deed. Ik kon me er moeilijk aan ontrukken en dacht: wanneer ben ik daar weer een onderdeel van, het gewone dagelijkse leven? Ik wist al dat ik naar een Corona-tijd ging... Het opstaan van dat bankje had iets van scherp afscheid en niet alleen dus van het Balinese leven, dat toen nog geen Corona had. Nu wel: enkele dagen geleden waren er 19 gevallen, meldde een westerse vrouw die er woont. Ook Bali heeft nu een lock down.
Dus ja, laat ik ook maar weer eens de fiets pakken, naar de rivier, bijvoorbeeld. Zal ik dan ook maar weer mensen gaan ontmoeten op 1,5 meter afstand? Nee, voor mij is het daar toch te vroeg voor. Het voorzichtig vooruitkijken naar een 1.5 meter samenleving is gisteren pas begonnen... Ook om het volk perspectief te blijven geven en ze uit te dagen te gaan denken hoe een ieder dat kan en wil invullen. Áls en ooít, misschien, maar we weten nog niks met zekerheid wanneer, is de onderliggende boodschap, blijf vooral thuis, gráág! Daar houdt ik me maar aan, tenminste tot 28 april. Ook omdat ik verwacht zelf héél bevattelijk te zijn voor het virus. Een tropische parasiet, een voedselvergiftiging, koorts uit het klooster na de kerst... Het bereikt mij allemaal, terwijl anderen in mijn omgeving die hetzelfde meemaakten en aten, dan nergens last van hebben. Doordat ik op Bali was, is de kans miniem dat ik het zelf onder de leden heb, nu. Maar misschien houden de buren hun hart vast als ze me horen niezen in de tuin, van de hooikoorts.