Het gaf mij een tevreden gevoel. Om zomaar even over te wippen van Lido naar Venetië, naar de boekhandel. Zonder nadenken bij ‘Accedemia’ uitstappen, hup, het smalle steegje in en arriveren. Ik ken Venetië nu toch echt wel een beetje. Hoewel het nog steeds voorkomt dat ik dwaal en niet exact weet hoe ik ergens moet komen.
Geen leesvoer meer, het zou alles kunnen worden, ik bekeek hun Engelse selectie uitgebreid en het werd een boek over Venetië zelf, met 150 interviews met Venetianen, hoe zij vinden dat hun stad er nu bijstaat.
Op de korte wandeling, vijf keer een bericht, ook tegenover de boekhandel zelf.
En ook nog een expositie. Het blijft prikkelend: hoe kunstenaars hun eigen wereld creëren. Overal kwam gereedschap terug, hij heeft iets met Pinokkio, hij schrijft ook gedichten en het lijken ergens allemaal ook zelfportretten:
Ik wandelde over het strand naar mijn eigen rustige stuk op het eind, ik kwam de strandkar-man tegen die op zijn kar even uitrustte. Hij groette mij. Ook hem heb ik ouder zien worden; van een bos donkerbruin haar, naar grijzend en kalend. Vroeger trok hij de kar met eigen mankracht, nu zit er al enkele jaren een elektrische motor in. Liggend in het zand heb ik hem niet voorbij zien komen, ik was in slaap gevallen, maar zag hem wel op zijn terugweg. Maar ik bestelde geen ‘granita menthe grande ‘ ; ik had net minstens een halve liter koude melk op met kersen.
En toen was er een groot schip dat door de lagune naar zee wordt begeleidt. Ook de grote cruiseschepen varen langs de camping, dan lijkt het net of er ineens een flatgebouw verrezen is. Dit jaar heb ik er nog geen gezien. Toch leuk om deze te volgen, het zeegat in.
Eén dagje, eens heel uitgebreid in beeld. Met de iPad in de hand is het een deel van mijn lichaam geworden.