Het Lido is nu definitief het zomerseizoen ingegaan. Het strand staat vol ligbedden en parasollen. Waar vroeger het volkstrand was met een betonnen lange pier die tot halverwege het strand naar de zee liep en het volgepakt was met strandhanddoeken, want daar was de schaduw, mocht ik nu laat in de middag niet meer zitten, ook dat is privé strand geworden. Het volk kan terecht in de kleine stukjes ertussen, herkenbaar aan de kiezels en het aangespoelde zeewier. En in de uiterste punt van het eiland bij San Nicolo waar ik in alle rust lig en luister naar de zee. De bloemenfontein die ik vorige maand bepland zag worden door een druk kwekkende familie; ouders en een zoon, bloeit mooi rood met roze in de binnencirkel. Klaprozen bloeien nog. Het ruikt nu overal naar Toscaanse Jasmijn, in witte hagen.
Zomaar wat mensen rondom mij terwijl ik in de wachtruimte van de vaporetto’s, op de bus wachtte aan de overkant van de straat. De ene zit rustig op een bankje en staat dan ineens op om toch een foto te maken van de zonsondergang. Jongens zitten er met de rug naartoe, op eentje na. Een vrouw scheurt plakjes kaas uit de verpakking, belegd er een broodje mee, schrokt het naar binnen en loopt dan weg. Op haar T-shirt staat: GLOWING; voor haar was dat niet de zon boven Venetië. Er zijn veel mensen die een foto van zichzelf nemen of laten nemen, maar er nooit meer tijd doorbrengen, dan wat het vraagt om de foto te maken.
Vlak voor de ingang van de camping. Bij dat huisje in de lagune vlakbij de zee, in de loop der jaren ontoegankelijk geworden, heb ik jarenlang in de avond en nacht gezeten, de laatste keer al clandestien over het rottend beton en de stalen kabels erin, heen. Het jaar daarop was er een stevig hek gebouwd. De buurman verzorgt wel door de tijd heen, vol aandacht alle planten in zijn tuin en de bloembakken die hij er zelf heeft neergezet. Ik zie hem vaak alles sproeien, zowel in de ochtend als in de avond.