Het was de allerlaatste keer in deze zomer: film in Bryant Park. Ik keek nog eens bewust rond; je weet nooit of ik dit weer mee zal gaan maken.
Ik blijf het bijzonder vinden. Al die mensen hutje-mutje bij elkaar, allemaal gedisciplineerd, rustig en relaxed. Allemaal, na de picknick, een kaartje leggen, kletsen, op je mobiel bezig of lezen, gericht op dat éne scherm en meelevend. Je voelt de zucht van verlichting als een spannende actie goed is afgelopen met ook een applausje her en der, het verdriet van het meisje als ze verlaten wordt door haar vader. Ik kijk zelf ook veel intensiever; zelfs al die acties in ruimteschepen, waarvan je weet dat het allemaal niet bestaat, volgde ik nu echt.
Het was Interstellar; van Christopher Nolan met camerawerk van de Nederlander Hoyte van Hoytema. De film bevat dat ondertussen klassieke beeld, dat ik al vaker als uitvouwbare kaart of als miniatuur dat je zelf kunt bouwen in etalages heb gezien. Aan de ene kant de slaapkamer waar zijn dochter voor haar boekenwand signalen van ‘een geest’ ontvangt, aan de andere kant de vader, de ruimtereiziger die vanuit de toekomst zijn dochter probeert te bereiken. De film is uiteindelijk ook zo moeiteloos optimistisch: door de liefde weten ze elkaar terug te vinden. Ik denk dat de combinatie van actiefilm en dat door en door universele thema, van mensen die elkaar willen bereiken, de film tot zo’n succes heeft gemaakt.
Ik legde dat hartverscheurende moment vast, ik wist dat het zou komen, waar het allemaal dreigt niét te lukken.