Gisteren las ik in de NRC over de toenemende privatisering van de stranden in Italië. Dat was precies mijn analyse in juni over het strand bij Venetië, op het Lido. Hier in New York is dat dus geheel niet aan de hand. Het strand is van iedereen en deel van de voorzieningen van de stad. (Zo zijn er ook meer dan vijftig gratis zwembaden.) Er zitten ook allemaal strandwachters bij oranje parasols en die lopen de hele dag op-en-neer langs het water over het stuk waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Ik heb er feesttenten gezien tot laat in de avond; wat let je?
Het was lang lekker strandweer, maar later op de middag zag ik het donkerder worden. Uit ervaring weet ik nu, dat als er regen voorspelt is, je maar beter kunt gaan, het weer kan érg snel omslaan.
Wat zou ik nu eens gaan doen? Ook de film van de avond zal wel niet doorgaan. Ik overwoog even om naar de High Line of de Brooklyn Bridge te gaan en daar dan in de regen te gaan wandelen, lekker rustig, alle toeristen weg. Ik stapte impulsief uit onder China Town, bij een voor mij onbekende halte. Een oud station met ook geen enkele connectie met andere lijnen en vertederende kunst van geboetseerde klei, leek het.
Bovengekomen bleek het mild te regenen.
Opnieuw, impulsief, stak ik de straat over naar een kleine eetgelegenheid waar het binnen druk was en er ook constant mensen in en uit liepen. Om eten af te halen zag ik later. Want ik ging er eten; eerst tien goedgevulde kruidige, lekkere dumplings en daarna een soepje met witte ballen, met vlees erin. Mijn buikje was weer goed gevuld voor 8,50 dollar, dat is €7,26. Deze vondst hou ik erin. Een uurtje later dus, na het eten, sloeg buiten de vochtige hitte mij tegemoet. Geen wandelweer, dus, ik ging naar huis. Goede beslissing want dáár uit de metro, bleek de rainstorm aan de gang, dus met paraplu en meteen doorweekte natte sandalen aangekomen. In de metro stond ook een jogger, druipend in zijn kleding, hij was overvallen, het viel me pas op omdat een man die naast hem zat iets zei van: Man, you look like shit! Allervriendelijkst dus en meelevend.
S’ochtends op de heenweg voor de lol nog vijf kerken gefotografeerd, naast en tegenover elkaar met een loopafstand van honderd meter, ofzo.
En de voorkant van deze winkel, overal wemelt het van foto’s in etalages wat er te koop is. Hier dus verkopen ze de voeten van varkens. Wat is dat dan, voornamelijk hoef en wat vlees en wat wordt daar dan van gemaakt? Een oude herinnering komt boven. Moeder haalde bij de slager ook weleens zo’n stuk, met vel en al. Daar ging ze het hechten van vleeswonden op oefenen, om het niet te verleren, ze was oorspronkelijk arts. Met mijn kinderogen, zat ik er met mijn neus bovenop, ik vond het intrigerend. Ze vertelde dat de kunst was om niet té strak te hechten, zodat er zo weinig mogelijk littekenweefsel te zien zou zijn, na de genezing.