maandag 9 maart 2020

De weg van het vlees, enzo

Vijf dagen na het vijfdaagse tempelfeest zou er weer wat te doen zijn. Zou de info kloppen? Soms mis ik toch de clue. Zo liep ik vorige week vergeefs in tempelkleding naar de tempel, maar er was niks te doen. Of toch wel: achter de tempel op de parkeerplaats waren twee partytenten opgebouwd met bbq-spullen. Eromheen een internationale groep toeristen in kekke kleding, luidruchtig. Die sfeer van; kijk mij leuk zijn, leuker leukst, de blikken die men naar elkaar werpt. Ze gingen joggen, het groen in, een klein paadje op langs bananenbomen en een boer. Ik besloot ze te volgen, maar verloor ze alras uit het oog, dus toch maar terug.

Dus dan maar wat rondlopen, zomaar een zijstraat in, ik deed mijn tempelsjaal maar af. ‘Hé hallo! ‘ hoorde ik, 'waar ga je heen? Ik kijk en denk, hé dat is Mirjam!’, een boer met wie ik eerder had gesproken, maar ik wist zijn naam niét meer, beetje stom. Een uurtje later zat ik die dag met mijn voeten in het water bij de bron en daar kwamen de joggers afgepeigerd aan, op weg naar de BBQ. Het gebeurt me nu vaker dat iemand vanaf een scooter heel vriendelijk en breedlachend mij groet. Vandaag in de tempel gebeurde het één keer, maar ik weet  telkens niet wie die ander is...

Het was weer druk in de tempel en nu hing er een gemoedelijke familiesfeer. Ouders, kinderen , grootouders: vader en zoon naar de hanengevechten, moeder met kinderen, vaak twee, nooit meer, blijven in het middengedeelte. Naast me zaten ze een gegrilde bockworst te eten, met mayonaise en curry, daar leek het op, in een plastic bakje met deksel. Haar man kwam terug van de hanengevechten, tilde de deksel van de rieten offermand op en daar lag bovenin... een gebakken haan! Zou dit de dag zijn, dat iedereen met de haan die eerder verloren heeft, gebakken en wel terugkeren naar de tempel, om deze te laten zegenen en die dan thuis te verorberen? Want iedereen liep met voedselmanden het binnenste gedeelte van de tempel in, er waren helemaal geen torenhoge offerschalen, ik zag ėén vrouw er eentje de tempel uitdragen. Logistiek gezien zou dat kloppen: als dit dan de eindviering is van de hanengevecht-feesten, dan moet ook al het fruit en alle offerandeschalen, de tempel weer uit.

Voor de laatste keer keek ik naar de hanengevechten. ’s Ochtends vroeg in de drukte, de mannen glimlachen naar elkaar, zij lopen, hun haan vertroetelend, van de een naar de ander. Een haan won de ene keer, zijn baas streelde hem, maar bij het volgende gevecht verloor hij, en zijn baas vertoont geen enkele emotie; ‘ dat was het dan, oké’,  lijkt hij te denken. Bijna als een geregisseerde slow-motion choreografie zonder agitatie of een sfeer van geweld of wreedheid. Zo is het leven, denk je, het ene moment alive  & kicking, en dan is het over, de weg van het vlees...

Buiten de tempel kocht ik in het laatste stalletje een sikkelzeis. Om bamboe in mijn achtertuin mee weg te kunnen kappen. Groei inperken, bamboe oogsten  en hergebruiken, de weg van de mens en de natuur. Hoe  kleinschalig het ook is, in mijn stadstuintje tegenover al dat ademende en levende groen hier om mij heen.