Dit is de oogst van twee dagen DWDD kijken: Chantal Janzen zingt Avond, een lied van Boudewijn de Groot en Lennart Nijgh met de woorden: ‘Ik geloof in jou en mij’, begonnen op haar Instagram-account, thuis achter de piano, haar eigen drukke kinderen en het thuisonderwijs ontvluchtend. Op You Tube heet de versie die ze dezelfde avond intens en de woorden uit haar hoofd, waar ze thuis nog op haar mobieltje kijkt voor de tekst, Ode aan Nederlanders in quarantaine.
Ruben Hein, net teruggevlogen uit een ver buitenland en op het nippertje dus gelukkig weer binnen de eigen landsgrenzen, zingt Your Song van Elton John en de woorden krijgen in Corona-tijd een andere betekenis, het wordt een liefdesliedje naar elk persoon, al mag je die nu niet meer dan op anderhalve meter afstand naderen of kun je die helemaal niet meer zien in één en dezelfde ruimte: You can tell everybody that this is your song... how wonderful life is, while you’re in the world ... De kracht van DWDD: om op dit liedje te komen nadat Ruben Hein dit al eerder zong in het programma in het kader van het thema: wie is de grootste songwriter Elton John of Paul Simon, waar ik overigens aan de kant van Paul Simon stond.
En dan was er de mini opera die nu dan Pandemie heet,ook al staande in een traditie om een actueel gegeven in een mini-opera van tweeminuten te vatten en uit de koker van DWDD: nu gezongen door Tanja Kross met woorden van Ilja Leonard Pfeiffer, die met een live-verbinding meekeek in zijn huis vanuit Italië en in zijn schoonfamilie een Corona-dode te betreuren had: de laatste zin was de belangrijkste: Wie zich wil redden moet voor ieder ander zorgen.
En Ivo van Hove kwam op het idee om de 100 verhalen uit de Decamarone van Boccacio door acteurs te laten vertellen om zo tenminste de eerst volgende 100 dagen door te komen en bracht het lied No Plan van David Bowie in, het allerlaatste wat hij zelf nog heeft ingezongen, zelf niet in beeld, of toch wel, dacht ik, op een van de tv-schermpjes waar mensen in het donker bij een etalageruit naar kijken? Dat hele filmpje drukt de gemoedstoestand en de situatie uit van elk van ons: van binnen kijken we naar buiten, een vanzelfsprekende wereld van gaan en staan waar je wilt is onbereikbaar geworden, we leven voor het scherm, hunkerend naar elkaar, zonder plan het zomaar nog te kunnen realiseren...
Ik ging vroeg in de ochtend boodschappen doen, alle schappen waren vol, maar het was vorige week echt heel erg, het was niet leuk meer, de mensen graaiden naar wc-papier, de pasta en alle blikken, ‘zó hebberig, zó akelig’ , vertelde de bedrijfsleidster. En ik was kort in Heumensoord, het bos waar ik vroeger veel kwam vanuit mijn werkplek aldaar en het had de drukte van een Zondag en mij viel het op dat er verder geen natuurgeluiden waren of ander leven om je heen...Op Bali vlogen er overal kleine en grote vlinders, kraanvogels en kleine zwaluwen, grote libellen, krekels, grote vuurvliegen in de nacht, salamanders en de tokèh die zo heet omdat zij haar eigen naam luid en duidelijk uitspreekt in de avond, het krioelde er van piepkleine miertjes tot hele grote. Jongens hengelden in het altijd stromend water langs de rijstvelden...
Ik denk aan Friesland en Terschelling waar ik in de loop der jaren ook geen weidevogels meer hoorde, maar kop op: het water in Venetië is nu helderder dan ooit en er zijn weer vissen in te zien. Op Bali keek ik weleens naar de live-webcams, de uitzichten uit verschillende hotels in Venetië: lege straten en pleinen, nauwelijks een boot op de Canal Grande en later een filmpje van een bewoonster die eindelijk haar stad terug vond, vrij van toeristen...
Ja! Ja! , hoop ik dan, misschien vindt de wereld zichzelf in deze gedwongen stilstand terug, een pas op de plaats, resetten... Geen plannen om te maken en zomaar uit te voeren, niet meer gericht op méér, méér, méér, op controle en concurrentie. Op zoek naar troost en zorg voor elkaar. De vogels beginnen te fluiten in mijn achtertuin, ik leef nog in Balinees ritme, waar ik vlak voor zonsopkomst wakker werd en de zon verwelkomde vanaf mijn terras, ik hoor voor het eerst ook nog andere vogels dan alleen de mussen, dat juich ik toe.