Het is een grote omschakeling: van het groene serene hart van Bali naar Nederland in Corona-tijd. Terugkomen in een samenleving die niet als vanouds zijn eigen rondjes draait, maar vol onrust is en het wiel opnieuw moet uitvinden: hoe nu te leven, wat kan wel, wat niet?... Het aparte voor mij is, dat die vanzelfsprekende wereld van weleer nu dus ook niet direct haar stempel op mij kan zetten. Nee, ik kan niet naar de bieb, flaneren in de binnenstad, mij verbazen over het gigantische aanbod aan spullen, kleren, snuisterijen enzovoort. En over het winkelend publiek dat zonder ophouden met plastic tassen vol koopwaar sjouwt en zich op terrassen en cafés en restaurants te goed doet aan die hele variatie van eten en drank. Ik kom terug in dezelfde eenvoud, eigenlijk, als die er in het niet-westen is.
Omdat we aan ‘sociale onthouding’ moeten doen heb ik sinds mijn thuiskomst alleen wat familieleden gezien. Ik ben in twee winkels geweest: de supermarkt in de buurt en deed er boodschappen waarmee ik wel twee weken vooruit kan, en in een mooie bloemenwinkel om daar een apart boeket samen te stellen voor Broer, die nu eindelijk klaar was met zijn taak van het afwikkelen van de erfenis van Vader en Moeder: dat momentum mag wel even gevierd worden. Wij brachten onverwachts die bos bloemen, allergrootste kans dat er iemand thuis was, dat was zo, een kopje thee en Broer moest gaan vergaderen op het internet.
Het was de eerste dag volledig thuis en de 1,5 meter afstand houden was al ingesteld en het is raar, je kunt niet onderuitzakken, je maakt subtiele rare bewegingen om elkaar niet aan te raken, het is een rare nieuwe vorm van beleefdheid die geheel haaks staat op wat je wilt: je zoekt nabijheid, maar moet juist afstand houden... en nee, je kunt geen plan maken om het te vieren met een etentje buitenshuis want niemand weet wanneer dit weer mogelijk is...
Gisteren was het mooi weer en ik ging wandelen, van huis uit naar De Berendonck, de recreatieplas , ongeveer vier kilometer verder. Dat is ook de afstand op Bali van mijn kamer naar Payangan, de laatste lange wandeling die ik gemaakt heb. Ik liep een soort van parallelle wandeling. Het geheugen in mijn voeten activeerden de wandeling aldaar. Liep ik hier de nieuwbouwwijken uit, ik liep tegelijkertijd langs de oude muren met de poorten die naar de binnenplaatsen leiden, bamboebogen ervoor, rieten tempeldaken die erboven uit steken. Hoorde ik hier autoverkeer, tegelijk waren er honden en hanen en krekelgeluiden en een enkele scooter.
En zo ging de wandeling verder: waar het industrieterreintje en het oosterse restaurant was, daar kwam ik in de buurt van de hanengevechttempel en waar ik de snelweg overstak daar begon dat groene stille tropische bos vol kokosbomen en bananenbomen. En nee, ik hoefde nu geen berg op en af te klimmen, ik kuierde over vlak land langs het woonwagenkamp en het crematorium... Aangekomen liet ik me op de grond zakken, op hetzelfde plastic tasje dat ik ook op al mijn wandelingen aldaar mee had, maar nu zat ik tegen een boom, dik ingepakt zodat de schrale wind mij niet deerde, in de lentezon met een thermoskan thee en boterhammen met uitzicht op het glinsterende water. Niet het groen van rijstvelden was nu de hoofdkleur, maar blauw-wit-grijze tinten.
Zolang als het Corona-tijd is, ben ik van plan om deze wandeling vaker te maken net zoals ik naar Payangan vaker op en neer ben gegaan. Tenzij er een totale lockdown komt, zou dit dan ook niet meer kunnen? ... Deze wandeling is een beetje informeel en incognito langs woonwijken enzo. Anders dan naar een natuurgebied met een officiële parkeerplaats ervoor. De Haterse Vennen, enkele kilometers verder was gisteren volgepakt tot en met aan de kanten van de toegangswegen. Stranden en parken waren zó vol dat de 1,5 meter distantie niet te praktiseren was. En dit was dan het eerste weekende... Er is noodgedwongen bij iedereen een geweldige onderhuidse aardverschuiving gaande, (het kan niet meer als eerder, maar wat dan wel?) waarvan ik hoop dat na Corona-tijd daaruit een prettiger en menselijker samenleving tevoorschijn komt. Dat we nu als reptielen een oude huid van controle-hebzucht-concurrentie-ratrace afleggen voor een nieuw, vriendelijker velletje.