Vandaag over het lage muurtje in de tempel gekeken, achter het paviljoen van het gamelanorkest. Er waren nu nauwelijks vrouwen in het middengedeelte. Vlak onder mij, rechts naast de poort naar het middengedeelte, de plek waar de mannen bij de hanengevechten kunnen bidden. Er staat een hele grote schaal met veelkleurige bloemblaadjes die regelmatig bijgevuld wordt. Een bolvormig zilverkleurig potje met een tuitje waar boven water in kan, een soort gietertje dus, een schaal met witte rijst, een grote bak met half open deksel waar geld in kan. Dit alles omgeven met parasollen. Nee, ook hier géén beelden of afbeeldingen.
De mannen lopen de omheining in pakken bloemblaadjes en gaan zitten. Ze wrijven de bloemblaadjes in hun handen en dan met de handen tegen elkaar naar boven hun hoofd met wat bloemblaadjes in de hand, die ze erna achter hun oor steken of in hun hoofddeksel, een stoffen band, stoppen. Een aantal malen, totdat de bloemblaadjes op zijn en sommigen doen het snel, anderen nemen de tijd, zo lang dat ik dacht, nou zou ik wel moe worden, met je handen en de vingers gestrekt, zo lang, boven je hoofd. Dan besprenkelen ze zichzelf mat water met een kwast die van groen palmblad is gemaakt en drinken soms wat uit het tuitje. Vervolgens wat rijstkorrels op het voorhoofd, soms ook nog bij de adamsappel of tegen de slapen. En dan, tot slot, soms geld in de bak. De meesten pakken dan hun haan in de mand en gaan naar huis. Sommigen flaneren nog wat rond en kijken nog naar een hanengevecht.
Elke keer weer valt het me op: alle leefsferen gaan hand in hand naast elkaar. Gesloten ogen en devotie pal naast het rumoer. Aan de andere kant van het open hekje van de bidplaats, dus nog geen meter verder, wordt er gewoon weer een haan een scherp mesje omgebonden. Naast mij kwam een oude man staan kijken. Een jongere man aan de andere kant van de muur vroeg hem of hij wilde bidden. Mooi om te zien: dat hij hem kwam ophalen en ondersteunde, hem hielp om te gaan zitten op de grond, de bloemblaadjes, het water en de rijst aanreikte. Daarna begeleidde hij hem weer naar het paviljoen in het middengedeelte. Misschien zijn het vader en zoon.
Ook grappig om een haan te zien die niet meer wilde vechten. Twee witte hanen in de kring. Gefladder naar boven en de ene was geraakt, maar nog aardig fit. De andere liep de andere kant op, de kring uit, de eigenaar liep erachter aan. Weer neergezet tegenover elkaar in aanvalspositie. Maar de haan keerde zich resoluut om en liep weer weg! Nog een keertje, aangemoedigd door de dichte kring van mannen, ze roepen iets dat klinkt naar godèh, godèh, heel snel achter elkaar, maar nu hoorde ik ook iets dat klonk naar samah, samah, het samen doen.