Geheel onverwacht heb ik op één dag meer orthodoxe Joden gezien dan allen die ik vorig jaar elke dag meemaakte.
Ik moest van Google Maps door de 51ste straat lopen om bij een Chinees restaurant te komen die iemand op Instagram had aangeprezen, zijnde de goedkoopste van New York. Het was bij mij in de buurt. Tot mijn verassing waren er heel veel Joodse mensen buiten, het leek alsof ik op een filmset was beland.
S’avonds, na de maaltijd, wandelend naar huis was het nog steeds zo. In de straten had iedereen de huizen fel verlicht. Was het een speciale feestdag? Ik heb het niet kunnen vinden. Dan moet het zo zijn dat zij zo de wekelijkse sjabbat vorm geven.
Overdag deed het me denken aan die Zondagen waar ik mee was gegaan met Jasper, op de middelbare school. Hij was streng christelijk vrijgemaakt gereformeerd en mocht op een zondag niks doen. Tussen de kerkdiensten door, zowel in de ochtend als later op de middag, was beschaafde conversatie met elkaar, de hoofdbezigheid.
Hier waren de mannen ergens naar onderweg, jongetjes hadden in de avond iets van…school?…meisjes en vrouwen praten alleen maar.
In de middag stak ik een straat over en wist meteen dat er in dit blok géén Joden leefden. Het was er rommelig, er was weer groen. Het bleek de opmaat van de héél grote Chinese wijk daarachter, waar mijn restaurantje midden in 8 Avenue stond, de grote winkelstraat.
Dit is dus de Chinatown van Brooklyn, die ondertussen groter is dan die in Manhattan. Het grootste verschil is, dat er hier géén souvenierzaken voor toeristen zijn.
Een streng orthodoxe Joodse enclave en Chinatown vlak naast elkaar. Ik zag het ook in de exotische letters in de buitenwijk; het Hebreeuwse schrift en Chinese karakters als buren.