Op het strand hebben de meeuwen het weer overgenomen. Ik heb ze gevolgd: eentje zat dichtbij mij heel lang haar veren te wassen, ze liep mank, maar bleek later toch te kunnen vliegen. Bij nader inzien bleken veel meeuwen mank te zijn en waren er verschillende soorten. Vliegen, op zee dobberen, in het zand liggen; geen gek bestaan, al suggereert Jonathan Livingston Seagull van Richard Bach en op muziek gezet door Neil Diamond, die hier woonde wel wat anders. Beide waren favoriet in mijn tienerjaren. En die vogels zijn natuurlijk ook niet vanzelf mank geworden.
Om half zeven liep ik Central Park in, de wolkenkrabbers oranje door de ondergaande zon. Rond kwart voor tien, zag ik in het donker in een rustig zijpad vier grote wasberen en er staken overal meerdere ratten over. (Meer dan 3 miljoen in NY, is de schatting.) Overdag zie je meer eekhoorntjes. Er heeft jarenlang een vos gewoond, die ook een naam heeft gekregen; bij de quiz in het live radioprogramma hoorde ik alle mensen om mij heen haar naam zeggen.
Een park vol leven, dus. En al die bordjes op de banken laten ook nabestaanden aanwezig zijn, van hen die eerder zo van het park genoten.